mei-juni 2017
Fietsen langs de Donau, van Belgrado naar de Zwarte Zee
In de loop van onze fietscarrière hebben we de Donau al een flink stuk gevolgd, dwars door Oostenrijk, Hongarije en Servië tot aan Belgrado, als onderdeel van ons jarenlange project om van de Noordzee via de Rijn, Romeinse Limes en Donau naar de Zwarte Zee te fietsen. Het laatste stuk van ruim 1000 km tot aan de Zwarte Zee liet op zich wachten vanwege de wisselende ervaringen die we over dit traject lazen. De route zou saai zijn en over drukke wegen vol agressieve zwerfhonden lopen, zonder fatsoenlijk onderdak... Dit jaar waagden we het erop, ook omdat de oostelijke Donauroute als Europese fietsroute E6 steeds populairder wordt en het aantal hotels en B&B's toeneemt. Op naar Belgrado dus.
Van Belgrado naar Smederovo
Met behulp van OpenCycleMap en Google Streetview hebben we een route van het vliegveld naar Belgrado via achterafwegen uitgestippeld, de snelweg mijdend, en die is prima te volgen. Eenmaal in de stad aangekomen ontbreekt het niet aan fietspaden langs de brede boulevards. Om in de stemming te komen eten we een vette appelflap van de bakker, met uitzicht op een megalomane flatwijk in de beste communistische traditie, die we nog van onze vorige trip herkennen. We zitten weer op de E6-route dus. Verderop wordt er flink aan de weg getimmerd; zo verrijst er een prachtige wandelpromenade langs de Donau, maar voorlopig moeten we nog langs bouwputten ploeteren en is het nog een flinke klim door de stad naar ons hotel.
Zodra we de volgende ochtend de indrukwekkend brede Donau zijn overgestoken, maakt de stadse drukte plaats voor de stilte van het Servische platteland. Het onverharde pad loopt grotendeels over de dijk en is niet altijd even gemakkelijk te berijden. We zien veel vogels in de meertjes die langs de rivier zijn uitgegraven voor de dijkverhoging: ralreigers, aalscholvers en ooievaars. Het landschap is vlak, agrarisch en verlaten, met maar weinig dorpen. Om in onze overnachtingsplaats Smederevo te komen steken we de Donau nog eens over, en ook hier blijkt ons hotel aan het eind van een steile klim te liggen.
Het roemruchte middeleeuwse fort en een deel van het stadscentrum van Smederevo werden in 1941 grotendeels verwoest, toen een Duits munitiedepot ontplofte. Daarbij vielen duizenden doden en gewonden. De muren van het fort zijn inmiddels grotendeels gerestaureerd, en de in ridder-outfit en bontvachten gestoken figuranten voor een filmproductie op het uitgestrekte terrein zorgen voor een authentiek historische sfeer. Het treinstation naast het fort verkeert in een deplorabele toestand, vol uitgebrande en gevandaliseerde wagons; het zal een voorproefje blijken van wat ons in Roemenië en Bulgarije te wachten staat aan verval en verwaarlozing. In de stad is het een stuk gezelliger, met een bloemrijk centraal plein, maar het valt nog niet mee tussen alle cafés een behoorlijke eetgelegenheid te vinden. Restaurant Park aan het Donaupark biedt redding met porties grillvlees voor een heel weeshuis.
De IJzeren Poort
Na Belgrado zijn er tot aan de monding maar weinig plaatsen waar je de Donau kunt oversteken: in totaal twee stuwdammen tussen Servië en Roemenië, twee bruggen tussen Roemenië en Bulgarije (bij Vidrin en Ruse) en een paar infrequente veerdiensten. Er is opvallend weinig grensverkeer tussen de bewoners van deze landen; de verbindingen dienen vooral voor het internationale vrachtverkeer. Bij Ram moeten we beslissen of we de Roemeense of de Servische kant kiezen om de IJzeren Poort te passeren, de doorbraak van de Donau door de Karpaten (feitelijk stroomde de Donau hier al voordat het gebergte zich vormde). Gezien de fietsverslagen op crazyguyonabike lopen de meningen over de beste route – Roemenië of Servië – nogal uiteen; we kiezen de Servische kant, wat betekent dat we stevig moeten doorrijden om de veerboot van 13 uur te halen. Na veel gehobbel over de dijk stuiven we om 12.59 uur de pont op, die natuurlijk pas een kwartier later blijkt te vertrekken. Twee Oostenrijkse fietsers verzekeren ons dat ze zo lang mogelijk in Servië en Bulgarije blijven om de Roemeense honden te ontlopen. Ze hebben zich zwaar bewapend met busjes pepperspray aan het frame – de angst zit er blijkbaar goed in...
Het heuvelige traject van de IJzeren Poort beslaat een afstand van bijna 150 km en kondigt zich aan met een heus middeleeuws kasteel. Tot voor kort kon je onder de kasteelpoort door fietsen, maar ook hier slaat het moderne toerisme toe en de burcht is nu omringd door hekwerken, een parkeerplaats en souvenirshops. Gelukkig valt de verkeersdrukte verderop reuze mee en de vele gevreesde tunnels blijken door hun beperkte lengte geen gevaar op te leveren (hard erdoorheen fietsen en vergeet je reflecterende hesje en fietsverlichting niet). De weg biedt mooie uitzichten op het nauwe kloofdal, waar de schepen zich tot 1972 slechts met moeite doorheen konden werken. In dat jaar kwam de Roemeens-Joegoslavische stuwdam 100 km verderop gereed en veranderde de Donau hier in een enorm stuwmeer, waardoor hele dorpen onder water verdwenen, net als de prehistorische vindplaats Lepenski Vir, die als overdekt museum hogerop is herbouwd. Veel is er niet te zien, maar de tentoongestelde zandstenen beeldjes zijn fraai genoeg. Even verderop vinden we onderdak bij Restoran Lepenac, dat simpele kamers (€ 10 p.p.) en een mooi gelegen terras aan het water heeft. Het is ons niet helemaal duidelijk of het hotelgedeelte verwaarloosd dan wel half afgebouwd is; de meerval smaakt in het gezellige restaurant in elk geval uitstekend.
Naar Vidrin, Bulgarije
Vlak na de reusachtige, in de rots uitgehouwen beeltenis van de Dacische koning Decebalus, die het in deze streken tegen de Romeinse keizer Trajanus opnam, bereiken we het hoogste punt van onze route, op bijna 300 meter. Dan zoeven we naar Brza Palanka, waar de Donaucamping hutjes verhuurt voor € 10 p.p. De vrolijke campingbaas prijst het nabije restaurant aan, maar voor de eerste en enige keer deze reis koken we ons eigen potje langs de rivieroever.
We naderen de Bulgaarse grens, die we over een vrijwel verlaten weg bereiken. Pas na een minuut of vijf wachten voor de gesloten slagboom verschijnt er een beambte. We rijden de EU binnen, maar het dorp Bregovo brengt bij ons Cubaanse herinneringen boven met zijn parkje met speeltoestellen en zijn rechthoekige stratenpatroon, zij het dat de bloemperken met onkruid overgroeid zijn en dat zeker de helft van de huizen langs de onverharde modderpaden in verregaande staat van verval verkeert. Een eenzaam zwalkende dronkaard completeert het beeld van deze culture shock. De ontvolking heeft hier hard toegeslagen. Tot aan de Zwarte Zee zal de treurnis van mistroostige armoede, onbewoonbare bouwvallen en totale verwaarlozing van de openbare ruimte zich nog regelmatig opdringen, zowel in Bulgarije als Roemenië.
Na de troosteloze dorpen vlak na de Servische grens oogt de provincieplaats Vidin heel wat aangenamer met zijn gerestaureerde huizen, levendige stadspark en restaurantboten in de Donau. De boten zijn volbezet op deze zomeravond, maar pizzeria Classic bij Hotel Neptun heeft ook een terras en serveert goed en goedkoop eten. De grote tegenstellingen tussen rijk en arm zien we ook in het wagenpark terug. Het wemelt hier nog van de Lada's en ander gedateerd Oost-Europees rijdend materieel, maar ook de nieuwste, exclusieve BMW-modellen zoeven door de straten.
Het Roemeense platteland
Langs het middeleeuwse Baba Vida-fort verlaten we Vidrin, op weg naar het Roemeense Calafat aan de andere kant van de internationale brug tussen Bulgarije en Roemenië. Op de brug ligt een mooi fietspad, maar dat eindigt tussen alle geparkeerde vrachtwagens bij de grens in het niets. We missen in alle verwarring de douanepost, maar worden met luid gefluit en gejoel teruggeroepen door de Roemeense beambten. Via een enorme omweg over een nieuwe snelweg zonder afslag bereiken we Calafat, met een gezellig centraal plein waar we Roemeense lei uit de geldautomaat trekken.
Twee dagen lang fietsen we over doodstille wegen door het vlakke Roemeens platteland, waar tarwe, mais en zonnebloemen elkaar afwisselen en ooievaarfamilies met hun grote nesten de telefoonpalen bezetten. De velden kleuren rood en blauw van de klaprozen en korenbloemen. Paardenkarren zijn hier vooral bij de Roma-bevolking het standaard vervoermiddel in de opvallend gelijkvormige dorpen (met dank aan Ceaucescu), die gekenmerkt worden door een brede hoofdstraat met daarlangs waterputten (nog in gebruik), een simpel kerkje en een magasin mixt, kleine winkeltjes waar het hoognodige te koop is. Overal worden we met een "Salut!" of zelfs "Salam Aleikum!" en een handzwaai vriendelijk begroet, en de dorpsjeugd eist een soms wat hardhandige high five.
Slechts zelden hebben we uitzicht op de Donau, zoals bij de oude Dacisch-Romeinse vesting van Sucidava bij Corabia, waar we in de middaghitte loom toekijken hoe in de uiterwaarden de schapen in een soort kraal worden geschoren. Een dame spreekt ons aan: ze heeft de sleutel van de "geheime bron", die tijdens belegeringen water leverde voor de vesting, en biedt een bezichtiging aan. Via een smalle, steile trap dalen we af naar een ondergronds reservoir met heerlijk koel drinkwater. De dame weigert elke beloning voor haar vriendelijke geste.
Terug naar Bulgarije
Omdat we de veerboot van 9 uur naar Nikopol niet mogen missen, zitten we om kwart over zeven in het restaurant naast Hotel Turris aan het ontbijt, dat pas tegen achten arriveert. De grensformaliteiten bij de aanlegplaats van de veerboot zijn gelukkig snel vervuld en we zijn nog vroeg genoeg om de met vrachtwagens volgestouwde veerboot te zien aanleggen. Aan de Bulgaarse kant rijden we verder langs onafzienbare graanakkers, waar een laag over de weg scherend sproeivliegtuig voor North by Northwest-achtige taferelen zorgt.
Na Belene rijden we vele kilometers door een bizar, Tsjernobyl-achtig landschap: een omstreden kerncentrale waarvan de bouw sinds 2012 waarschijnlijk definitief is stilgelegd, en even later een uitgestrekt, vervallen haven- en hoogovencomplex waar ook geen enkel leven te bekennnen is. De hopeloze betonnen hobbelweg zonder enig verkeer vergroot het gevoel van unheimische verlatenheid nog. (Wellicht is route 52 naar Svishtov een beter alternatief).
Svishtov is een aangename, heuvelachtige universiteitsstad met veel horeca, waar we via booking.com voor de derde keer deze reis een hooggelegen hotel blijken te hebben uitgekozen. De stad ligt weliswaar aan de Donau, maar is daarvan door een langgerekt industriecomplex gescheiden. Het eten in restaurant Svoboda, aan de hoofdweg in het centrum, is uitstekend. We treffen de Oostenrijkers van de veerboot in Ram weer. Waar wij voor de Roemeense vlakte kozen, hebben zij vanwege de angst voor honden de Bulgaare heuvels bedwongen, wat zo te horen nog een aardige kluif was. We laten hun weten dat we nauwelijks een Roemeense hond hebben gezien, en al helemaal geen agressieve (zie kopje "Zwerfhonden"). Opvallend is dat we op deze route best veel langeafstandsfietsers tegenkomen, meer dan op menige route in West- en Zuid-Europa. De Donauroute blijkt populair bij Duitse en Oostenrijkse stellen die richting de Zwarte Zee trekken. De algemene opinie lijkt te zijn dat de route landschappelijk niet opzienbarend is, maar wel lichtelijk avontuurlijk en alleen al vanwege de vriendelijke bevolking zeker de moeite waard.
De rotskerken bij Ivanovo en Ruse
De etappe naar Ivanovo, bekend om zijn rotskerken (werelderfgoed), is niet zo lang en heeft maar één echte klim van zo'n 250 meter een rivierdal uit. We verwachten dat Ivanovo een toeristisch dorp is, maar treffen een gehucht met een plantsoen dat door alcohisten in zwerverskledij is ingenomen en bezaaid ligt met lege bierflessen en -blikjes. Het belendende pension is gelukkig wel prima in orde. Onze internetreservering is blijkbaar niet doorgekomen, maar een arbeidersduo wordt fluks in een schuur ondergebracht en na een halfuurtje kunnen we onze kamer betrekken. Oma bestiert de keuken, hier eet je wat de pot schaft, en niet verrassend is dat hier shobska-salade met kip.
De wandeling van 5 km naar het rotskerkencomplex is tamelijk modderig, maar erg mooi, en het balkon van de met prachtige middeleeuwse fresco's opgesierde rotskerk, 35 meter boven de rivier, is goed voor een flinke portie hoogtevrees. Als we proberen terug te keren via een alternatieve route, die in het dorp op een prachtige landkaart aangegeven staat, lopen we hopeloos vast in het moeras. Dan keren we maar op onze schreden terug.
We bezoeken ook nog de ruïnes van de middeleeuwse vestingstad Cherven, hoog op een rots boven het gelijknamige dorp gelegen en op een half uurtje fietsen van Ivanovo, inclusief een steil klimmetje van zo'n 150 meter. Daar hebben we vanaf de indrukwekkende ommuring een prachtig uitzicht over het rivierdal.
Van Ivanovo is het niet ver meer naar Ruse, een gezellige stad met een enorm centraal plein, waar het wemelt van de cafés en restaurants. Happy Bar & Grill is daar een uitstekend adres, met een verbazingwekkend efficiënte bediening. In Ruse wordt aan de weg getimmerd; een aantal van de prachtige, maar vaak zwaar verwaarloosde historische oude stadspanden heeft al een nieuw kleurig verfje (en meer) gekregen en langs de rivier is het leuk wandelen.
Naar het vogelmeer van Srebarna
Route 21 van Ruse naar Srebarna is druk, met veel vrachtverkeer, nauwelijks een berm en een paar flinke afdalingen een rivierdal in, gevolgd door een even forse stijging. Geen fijne weg om te fietsen, maar er is geen alternatief in de buurt. Als we bij een stalletje wat kersen willen kopen, zet de baas stoelen neer en serveert hij koffie. Hij weigert beslist elke betaling voor koffie en kersen en geeft ons nog een paar komkommers extra mee. Zoveel gastvrijheid geeft de fietser weer moed.
Eenmaal in Srebarna aangekomen worden we op ons logeeradres op nog meer gastvrijheid getrakteerd door Valentina en Vasil, die geweldig hun best doen om het ons naar de zin te maken: abrikozen, aardbeien, eiergebak, nog meer kersen... het kan niet op. Ons appartement biedt een prachtig uitzicht op het natuurreservaat, waar pelikanen in het meer fourageren, en we besluiten een dagje te blijven. Het is beslist de moeite waard om gewapend met een verrekijker langs de oever van het meer naar de Donau te lopen. Alleen al de pelikanen met hun lome vleugelslag zijn goed voor veel kijkgenot. Langs de oever van de Donau zien we reusachtige libellen, terwijl waterslangen door het water kronkelen.
Van Srebarna naar Constanţa
In Silistra steken we de Roemeense grens weer over. Goed nieuws voor de fietser: de kinderkopjes die dit traject tot een moeizaam geploeter maakten (nog te zien op Google Maps) zijn inmiddels met superglad asfalt overdekt. Met EU-subsidiegeld zijn in deze verpauperde streek allerlei landbouwprojecten gestart, zo lezen we op borden langs de weg, en we zien inderdaad flink wat jonge boomgaarden en moderne boerderijen. Voor het laatst werpen we een blik op de Donau, die bij het klooster Dervent naar het noorden afbuigt. Wij gaan rechtdoor, richting Constanţa. Onderdak is hier schaars, en het enige hotel in Baneasa blijkt vol, maar gelukkig heeft pension Popas Paradise 8 km verderop nog plek, 25 euro voor een simpele kamer met houtgestookte warme douche, inclusief kip met frites en sjobska-salade met een fles wijn voor twee. Met het beetje Italiaans dat we kennen blijken we ons best verstaanbaar te kunnen maken bij het vriendelijke bejaarde uitbatersechtpaar, dat uitsluitend Roemeens spreekt.
De laatste etappe naar Constanţa is geen feest. Eerst rijden we nog kalmpjes door een glooiend groen landschap, maar even later worden we tot tweemaal toe belaagd door uit een hinderlaag springende agressieve honden, voor het eerst tijdens deze reis.
De Romeinse opgravingen en het archeologisch museum in Adamclici laten we schieten; zo aangenaam is het in dit dorp nu ook weer niet, met een hoop brutale honden en rondhangende kinderen, die begerig naar onze fietstassen loeren. Terwijl het steeds harder gaat waaien en regenen, neemt ook de drukte toe op de weg, die 25 km voor Constanţa gelukkig vierbaans met vluchtstrook wordt, zodat we wat meer ruimte krijgen. We zien de eerste wegwijzers richting Istanboel. Drijfnat komen we bij ons hotel aan, nadat we snel een finishfoto op de boulevard boven de Zwarte Zee hebben gemaakt.
Als het is opgeklaard, blijkt Constanţa een niet ongezellige stad, waar verval en vernieuwing elkaar afwisselen, zoals zo vaak in deze streken. Het monumentale casino, waar Olga Romanov, dochter van de laatste Russische tsaar, in 1914 de Roemeense prins Carol een blauwtje liet lopen, verkeert jammer genoeg in deplorabele staat, terwijl een stukje verderop prachtig gerestaureerde panden in het felle zonlicht stralen.
Toegift: Boekarest
Een treinkaartje naar Boekarest is snel gekocht, maar eenmaal in de trein schrikt de conducteur zich een ongeluk: naar Boekarest!? In de babylonische spraakverwarring begrijpen we uiteindelijk dat we in een extreem trage trein zitten, die pas laat in de avond in de hoofdstad aankomt. Een stukje verderop moeten we uitstappen en wachten op de trein uit Tulcea, die wonder boven wonder precies op tijd aankomt; nog voor de avond arriveren we in Boekarest. Tegen onze verwachting in kun je hier uitstekend met de fiets terecht. Op deze mooie zondag wordt er zowel door sportievelingen als hele families druk gefietst langs de brede boulevards, die vaak van fietsstroken en fietspaden zijn voorzien. Vanuit het zadel krijgen we een goede indruk hoe de megalomane ambities van Ceaucescu het hele centrum van de stad hebben getransformeerd.
Het reusachtige parlementsgebouw is vandaag helaas gesloten voor bezoekers, maar is aan de buitenkant al indrukwekkend genoeg. Het contrast met de armoedige dorpjes die we een paar dagen eerder nog passeerden kan niet groter zijn.
De weg naar het vliegveld is snel gevonden en blijkt nog een graadje fietsonvriendelijker dan de route Constanta in, maar stug doortrappend bereiken we ongeschonden de luchthaventerminal.
Gefietste route
Etappe | Km* | Stijging in m** |
---|---|---|
1. Belgrado luchthaven – Belgrado (Hotel Vozarev) | 23 | — |
2. Belgrado – Smederevo (Hotel Car) | 74 | — |
3. Smederevo – Veliko Gradiste (Stella Hotel-Apartments) | 72 | 400 |
4. Veliko Gradiste – Donji Milanovacs (Restoran Lepenac, € 20) | 81 | 1120 |
5. Donji Milanovacs – Brza Palanka (camping Mirocka Voda, hutje € 20) | 90 | 1040 |
6. Brza Palanka – Vidin (Family Hotel Tangra, € 21) | 95 | 666 |
7. Vidin – Bechet (Hotel Tata Si Fii, (€32) | 117 | 509 |
8. Bechet – Turnu Magurele (Hotel Turris) | 79 | 376 |
9. Turnu Magurele – Svishtov (Hotel Ivanoff, (€ 24) | 69 | 535 |
10. Svishtov – Ivanovo (Kladenetsa Guesthouse, € 20) | 72 | 770 |
11. Ivanovo – Cherven – Ruse (The English Guesthouse, € 33) | 53 | 650 |
12. Ruse – Srebarna (Srebarna Lake View Apartments, € 30) | 107 | 860 |
13. Srebarna – Negureni (Hotel Popas Paradis, € 25 incl. avondeten) | 71 | 770 |
14. Negureni – Constanţa (Dali Hotel, € 60) | 90 | 815 |
Totaal | 1093 km |
* Inclusief omwegen voor boodschappen etc.
** Op basis van gecorrigeerde gps-data (deze totalen zijn in onze ervaring ca. 25% hoger dan die van een barometrische hoogtemeter)
download gpx-tracks