Skip to content 
fietsreizen
Camino de Santiago 2009: fietsen door Nederland – België – Frankrijk – Spanje

Pelgrimage naar Santiago de Compostela: fietsen door de Middeleeuwen

tekst: Annemarie Verhallen

O, help, wat is dit? We zijn op de Vierdaagse beland! Na 2000 km fietsen langs verlaten wegen, eindeloze heuveltjes en ijzige tegenwind trotserend, begeven wij ons bij Puente La Reina op de hoofdroute naar Santiago de Compostela. De romantiek van de middeleeuwse pelgrimage lijkt, 1000 km van het doel, voorgoed in het putje te zijn verdwenen. Gelukkig blijkt dit een vergissing. De knop moet even om en dan besef je dat al die sjouwende mensen daar al ruim duizend jaar lopen en net als de kloosters, de kerken en de albergues de Camino de Santiago in stand houden.

El Camino

Ook lijkt het in eerste instantie een beetje gênant om, voorzien van een mooie fiets en een inmiddels unieke conditie, fluitend van de heuvels af te storten, talloze sjouwende pelgrims in vrije val voorbij vliegend. Maar als je zwaait, zwaaien ze gewoonlijk vrolijk terug. Iedereen loopt of fietst zijn eigen camino. Competitiegevoel hoort hier niet bij.
Overigens is het geen moeite, mocht het allemaal te veel worden, om de meute kortdurend te mijden. Zodra je je fiets een meter van het spoor begeeft begint de omgeving goedmoedig doch luid te protesteren. 'El Camino está allí!' Ook al hebben we ons niet uitgerust met een knots van een Jacobsschelp, iedere Spanjaard snapt welke kant we op horen te gaan. Dus als je de rust zoekt, voldoet iedere afslag.

torenspits-utrecht

Vooraf

De koster van de Jacobikerk in mijn woonplaats Utrecht zet de eerste stempel in mijn dagboekje. Een beetje pelgrim heeft een zogenaamde credencial op zak, een geloofsbrief waarmee je bewijst dat je een Echte Pelgrim bent.Eenmaal in Santiago kom je met je afgestempelde credencial in aanmerking voor het compostelaat, onder voorwaarde dat je vooral de laatste kilometers iedere dag laat stempelen en vooral dat je (o.a.) spirituele bedoelingen hebt. Dat is me allemaal nog te heftig. Ik moet eerst in de stemming komen, dus tot ik het licht zie laat ik mijn dagboekje afstempelen. Mijn dagboekje, voorzien van vrolijk dansende meisjes op klompen, zal echter nog voor vele opgetrokken wenkbrauwen zorgen. 'Holland!' staat erop, voor wie het nog niet had begrepen.

Jacobsschelp

Bovenop de toren van de Jacobikerk schittert mijn eerste Jacobsschelp in de zon. 'U komt pelgrimeren,' roept de koster. Ik kijk nog even achter me, maar hij bedoelt echt mij. Vanaf nu ben ik een pelgrim. Daags voor vertrek slaat bij mijn moeder de regen ijzig tegen de ramen. 'Maar goed dat je niet op de fiets bent,' merkt ze op. Ha! Dat zal voorlopig niemand meer kunnen zeggen. Veel woeste elementen en geen files voor ons, zes weken lang!

Utrecht – Parijs 5 dagen, 640 km

We fietsen dit eerste traject stevig door om meer tijd in Spanje te kunnen spenderen. Zo vaak komt een mens niet in Galicië en wat lijkt het vér hiervandaan! Het is voor ons nog een beetje vaag of we überhaupt het vliegtuig in Santiago gaan halen. We denken in ongeveer 3000 km over véél heuvels en bergen Santiago te halen. Maar ruim vijf weken lang een gemiddelde dagafstand van 80 km lijkt ambitieus, gezien ons normaliter wat gezapiger reistempo. Dit eerste stuk is lekker doorrijden geen probleem. Heuvels van betekenis zijn er niet en grote attracties zijn dun gezaaid. Al na 30 km vraagt iemand waar de reis naar toe gaat. 'Uhhh, Santiago!' Klinkt nog een beetje vreemd, maar wel erg fijn! Landschappelijk komen we langs mooie stukken; een flink stuk oud spoortraject, altijd leuk, en een lang stuk langs de bovenloop van de Schelde. Op een koude natte stormachtige ochtend drinken we koffie met appeltaart op het schitterende plein van Tournai. Ondanks de ruige weersomstandigheden krijgen we ijs bij de appeltaart. Stoere jongens die Walen!

De maagd van OrléansWe zijn duidelijk onderweg naar Santiago. Wanneer we aarzelen bij een afslag ontdekken we gewoonlijk een bevrijdend Jacobs-plakkertje op een lantarenpaal. We ontmoeten ook diverse andere pelgrims, maar nog niemand die net als wij in een keer door wil reizen. Op maandag in Frankrijk blijken alle winkels dicht. Dat is ons nog nooit eerder opgevallen. We likken de laatste stroopwafelkruimels van AH op en besluiten voortaan een flinke broodvoorraad te handhaven.
De volgende dag giet het zo hard dat ik op een zeker moment een bloedzuiger van mijn jas moet schieten. Maar toch gaat het fietsen best. Mijn mooie nieuwe knalgele regenjack past prachtig bij de bloeiende koolzaadvelden.

's Avonds klaart het lekker op. De monniken van de abdij van Ourscamp stempelen stoïcijns mijn klompen-boekje af en in ruil daarvoor mag het tentje tussen de prachtige ruïnes staan. Terwijl de monniken de vespers zingen bromt het brandertje vrolijk in het zonnetje. Wat een romantiek! Ik vermoed dat we eigenlijk bij de mis verwacht werden, maar ja honger hè, na al dat koude fietsen. De monniken lopen in een rij langs het toetje. Ze kijken wel in onze richting, maar doen er tactisch het zwijgen toe. De laatste etappe naar Parijs gaat door mooie oude bossen en via eindeloze fietspaden langs eindeloze kanalen belanden we in de buurt van het Gare du Nord. Daar is geen camping, dus dan maar een hotelletje in (van te voren geboekt hoor).

Orléans, 2 dagen, 181 km

Je kunt goed fietsen dwars door het centrum van Parijs. Ze hebben zelfs fietspaden aangelegd. De fietspaden slingeren van links naar rechts over de wegen, dus je kunt voor een snelle passage het beste een Parijse fietser achterna scheuren. De route voert langs de Tour St.-Jacques, fris opgeknapt met een nieuw parkje. Er staat een vaag hutje met een vage man, die zowaar een stempel heeft voor mijn boekje met dansende meisjes op klompen. De Notre Dame, het Centre Pompidou, het ligt allemaal zomaar op de fietsroute. Hierna wordt het nog een heel gekeutel om Parijs uit te komen via eindeloze hekjes en hele kleine maar steile hellinkjes met als toetje een fikse tegenwind over de vlakte.

De baas van de pizzatent in Étampes komt speciaal achter ons naar buiten hollen om zijn wisecrack te lanceren: 'Dakar, c'est par lá!' roept hij, breed gebarend. Zo, blijkbaar zien we er al flink doorreisd uit. Voor het eerst is het niet ijskoud 's nachts. Hoop doet leven. De volgende dag leidt de route ons over hoogvlakten naar Orléans. Dat is niet zo best, want soms is het droog en soms plenst het, maar er is altijd harde wind tegen. Heftige dag.

La Châtre, 2 dagen, 196 km

Dit stuk staat niet in het gewaardeerde routeboekje van Clemens Sweerman, maar de hoofdroute naar Santiago door West-Frankrijk leek ons te saai, dus we steken over naar zijn boekje 'Langs oude wegen. Waarom makkelijk doen als het moeilijk kan? Het betekent wel dat we twee dagen zelf onze route kunnen uitzoeken en eigenlijk bevalt dat ook wel erg goed. Lekker door de bossen, laat de strakke zuidenwind maar waaien! We overnachten op de camping van Vierzon. Zoals gewoonlijk zijn we bijna de enige gasten.

We zijn zeker de eersten dit jaar die van de ronde stenen picknicktafels gebruikmaken, want tijdens het voorgerecht ontdekken we dat we het gezinsleven van familie koolmees geweld aandoen. Middenin de tafel, in het gat voor de parasol zit een nest. 'O, pardon!' We verhuizen het brandertje snel naar een andere tafel.De volgende dag start, hoezee, met een ijskoude zon en het warmt snel op. Overal komen we kerkjes met Jacobussen tegen. orchisHet mooie van Frankrijk is dat alle kerkjes open zijn en je mag hier overal een handgemaakte kaars (€ 1) opsteken. (i.t.t. Italië, daar mag je een milieu-onvriendelijk gloeilampje aansteken middels een muntje door een gleuf). Voor het eerst gaat het Odlo-shirt uit. 's Avonds koken we lekker in het zonnetje, maar 's nachts gaan de dikke sokken en het Odlo-shirt weer aan.

Dordogne, 4 dagen, 319 km

't Is afgelopen met het scheuren over de vlakten; heuvels en diep ingesneden rivieren zijn ons deel. Het afstempelen van mijn dagboekje is sinds de Tour St-Jacques niet meer gelukt. Óf het is middagpauze, óf er is sowieso geen beheerder in de kerkjes. Maar in de kerk van la Souterraine ontmoeten we de beheerder. Als ik vraag om een stempel kijkt hij sip. De kerk is in renovatie en de stempel is recentelijk verloren geraakt in de diepe middeleeuwse fundamenten. Maar, als ik achter de slager rechts en dan bij de vierde boom links ga, daar woont op nummer 3 de priester, die heeft wel een stempel. Het is niet ver. Hm, ik heb nog maar even geduld. Er staan hier prachtige hunebedden middenin het veld, maar er zijn zo weinig toeristen dat er soms niet eens een paadje naar toe leidt.

Als we bovenop een heuveltop-met-picknickbanken lunchen, komt er een collega van de andere kant aanfietsen, zwaar behangen met Jacobsschelpen. Wij kijken bewonderend zijn kant op, in deze kou alweer op deze terugweg! Dat zijn de echte stoere jongens. Hij gaat met zijn rug naar ons toe zitten, eet, en vertrekt weer zonder iets te zeggen. Hij wil niets van doen hebben met pelgrim-amateurs. In St-Leonard is het gezelliger, feest! Een Duitse collega schiet ons aan om ons te tippen over twee dametjes op leeftijd mét stempel in de krochten van de Romaanse kerk. Mooi, dat werd tijd!

kerkportaal

Heuveltje op, heuveltje af. De oude wegen uit het boekje pakken expres de top van ieder heuveltje. In Uzerche is een prachtige camping aan de rivier met uitzicht op de middeleeuwse stad. Ook in dit antieke stadje zijn nauwelijks toeristen te bekennen.

begin van Zuid-Frankrijk

Nóg meer heuveltjes... 'ça grimpe, hein!' (steil huh!) zeggen de dorpsbewoners. De wegbeschrijving in het boekje klopt als een steenpuist, maar we krijgen een beetje een overdosis aan kleine weggetjes. Schitterende uitzichten, dat wel.
Relaxend bij het kraaiennest Turenne, ontdekken we op de kaart een strakke weg richting Vayrac. Dat is waar ook, we moeten nog een nieuw gastankje kopen! Zalig zwieren we in een prachtige lijn tussen de ploeterweggetjes door naar de gastankjeswinkel. Er staat een enorm bord met de aankondiging van Zuid-Frankrijk, hoezee! Dat moet wel een gunstig effect op het klimaat hebben!

Eindelijk breekt het goede leven aan op de prachtige camping langs de Dordogne. Korte broek en genieten maar van het avondlicht over het kabbelende water en de exotische vogels. De Nederlandse buren komen even kijken. 'Zo, op de fiets! Je hebt van die mensen die fietsen helemaal naar Santiago!' Na de warme nacht vragen ze het nog maar eens op de man af en we moeten toegeven, we fietsen helemaal naar Santiago. Dat dachten ze al. Blijkbaar zijn we al herkenbaar als Echte Pelgrims.

bril kapot

Lourdes, 5 dagen, 386 km

Onderweg naar Rocamadour valt mijn vergammelde zonnebril van mijn neus en natuurlijk rijd ik er met voor- en achterwiel overheen.Oh-oh, ik kan niet zonder. We hebben al dagenlang geen zonnebrilwinkel meer gezien, maar Jacobus zorgt goed voor ons. In Rocamadour is tussen alle nepbrillen één flitsende fietsbril te koop en die zit als gegoten. Verder is dit plaatsje ook spectaculair qua ligging. Vanaf het uitzichtspunt storten we ons over de pelgrimsweg naar beneden. Vanuit de toeristenheksenketel kan je over de 'grand escalier' weer op dezelfde hoogte komen, naar de tegen de wand geplakte kerken en het kasteel. Volgens m'n gidsje kan ik bij de Zwarte Madonna van oudsher een stempel halen, maar ik zie alleen maar een toeristenwinkel met twee stokbrood etende dames. En toch, inderdaad, bij navraag wil een van de twee zich zuchtend verheffen om mijn dagboekje met de dansende meisjes op klompen af te stempelen. Ook verkopen ze hier blikken Jacobsschelpjes om je fiets mee op te sieren.

Na deze successen lopen we weer naar beneden, alles terug op de fiets en dan weer omhoog natuurlijk naar de andere kant van het dal, waar we lunchen met schitterend uitzicht op al deze pracht, ver van het gedoe. Twee Nederlanders op de fiets met veel vlaggen en schelpen komen buurten. Ze vertellen hoe 'de grand escalier' in barre tijden als boetedoening op de blote knieën genomen moest worden. 'Ha, die priesters wisten ze wel te pakken vroeger!' Lekker klimmen hier met lange hellingen vol met orchideeën. Na een mooie afdaling zijn we prachtig op tijd in Vers, waar we door dezelfde mannen aan de praat gehouden worden.
Duivel op de brug van CahorsDaarna schiet een bejaard dametje ons aan om te vertellen over de duivel in de brug van Cahors. Intussen wordt het tijd voor de tent, dus we kopen een enorme berg voer en rijden we met krakend beladen fiets naar de camping municipal, DICHT! Vooruit dan maar, volgende camping. Die blijkt boven een verticale helling te liggen. Terwijl we onze overbeladen fietsen omhoog duwen, valt een wolk muggen aan. We zijn weerloos op die rothelling. De camping blijkt stampend vol met groepen. Uit arremoei verplaatsen we de tent tweemaal. Een treurige Franse buurman komt vragen of we de poubelle gezien hebben. Zoals gewoonlijk bevindt de poubelle zich onderaan een (voor beladen fietsers met één hand aan de vuilniszak) levensgevaarlijke helling. Jaja, het leven van een Echte Pelgrim gaat niet altijd over rozen, en zo hoort het ook.

Zonnebloemen en kalksteenvelden, we voelen dat we Spanje naderen. In Moissac is een prachtig plein met uitzicht op de pelgrimskerk, waar je lekker kunt eten. De kerk heeft een rijk gebeeldhouwd portaal. De passerende zondaars die hun aflaat nog niet binnen hadden moesten buiten in het portaal overnachten. Daar konden ze in het beeldhouwwerk boven hun hoofd de hele nacht genieten van taferelen uit de hel. Owee als je Santiago niet haalt! Blijkbaar kruisen we hier een aanlooproute, want opeens zien we veel lopende pelgrims.

Wind en regen. Gelukkig hebben veel dorpjes een verlaten gemeenschapshuis waar je lekker beschut en kopje soep kunt maken. De laatste kilometers naar Lourdes heeft Clemens Sweerman een enorme bocht op de kaart ingetekend. We willen graag de Maagd zien en laten de bocht links liggen. Een discutabele beslissing, want de D940 blijkt toch wel een beetje te eng voor het leuke. Er is veel zwaar verkeer, het is een beetje krap en de weg heeft een vlijmscherpe schouder met afgrond en prikkeldraad. We arriveren opgelucht bij het heiligdom. Een paar honderd meter verder en een klein stukje de helling op is een uitstekende camping, zodat we te voet de wonderen kunnen aanschouwen. Dat is handig, want het heiligdom is vrij toegankelijk, maar de fiets moet buiten blijven. Onder Hollandse etenstijd arriveren we bij de heilige grot. Dat is heel mooi, want om deze tijd is er geen kip en je kunt zó de grot in lopen, tip! We zijn onder de indruk van alle pracht hier. De kerken, de processie, de enorme kaarsenzee, alle gelovigen, het vormt een uniek geheel.

In het heiligdom blijkt ook een kantoor van St.-Jacques te zijn. Fijn, want na alle spiritualiteit van de afgelopen weken begin ik me te generen voor het boekje met dansende meisjes op klompen. De volgende ochtend past Peter op de fietsen bovenaan de weg. Ik krijg de opdracht om, als het makkelijk gaat, twee credencials aan te schaffen. lourdesHet is nog een hele wandeling. Vraag 1: een identiteitsbewijs? Stom! Ik kijk heel zielig en zeg dat mijn fiets met mijn paspoort héél ver weg staat. Na overleg met de baas en nadat de dames mij het Odlo-shirt van het lijf hebben gevraagd en de overdracht van € 2 word ik de trotse bezitter van een heuse credencial. (Met de naam Anna Maria en het beroep van verpleegkundige ben ik toch zeker een serieuze kandidaat.) Helaas blijkt het bezit van een credencial niet te helpen tegen opgetrokken wenkbrauwen, want iedereen vindt het héél raar dat Peter er geen heeft.

De Pyreneeën, Jaca, 3 dagen 164 km

De weg naar Oloron Ste-Marie is de mooiste van de hele route. De zacht golvende weg geeft weidse uitzichten op de besneeuwde toppen van de Pyreneeën. We zijn vroeg in het warme Oloron en besluiten om, tegen onze gewoonte in, de aankomst om te beginnen met een biertje te vieren. Prompt kunnen we de hele kathedraal in deze superscheve stad en de camping niet vinden. Al die rothellinkjes met een biertje in de benen, dat valt niet mee. Via het toeristenbureau komt gelukkig alles goed.

Op weg naar de Somport

Onder een strakke blauwe hemel gaat het richting pas. Het eerste stuk schiet qua hoogte niet op. Veel verkeer en beetje klimmen, beetje dalen. Op 730 meter ontdekken we dat we voor de laatste camping voor de pas staan. Dan maar een middagje wandelen, de Pyreneeën zijn te mooi om er in één dag dwars doorheen te ploeteren. Opgelet, er is niet veel hier in Urdos. Het restaurant is gesloten en er is alleen een piepklein winkeltje dat we bijna leegkopen om een avondmaaltijd te bereiden. Brood moet je reserveren, maar voor morgenochtend is dat gelukkig geen probleem. Urdos heeft ook een stationnetje, maar het is lang geleden dat er een treintje stopte. We lopen een stukje van de Camino, maar die blijkt hier slecht onderhouden. Het is hier héél rustig. De hoofdroute naar Santiago loopt dan ook westelijker, over Saint-Jean-Pied-de-Port.

De volgende ochtend halen we één lopende pelgrim in die zich helemaal te pletter schrikt van onze onverwachte en fluisterstille passage. De uitzichten worden steeds mooier. En daar is de pas, de grens met Spanje! We zijn om meer dan één reden reuze blij dat we op de grens staan. Frankrijk is leuk hoor, maar zo stijf. En er zijn erg weinig winkels en kroegen op de route. En al dat vocht... na de ontdekking van een verpletterde naaktslak in de ontvouwen buitentent zijn we helemaal toe aan een beetje woestijn. (Pelgrimstip: naaktslakken zijn het beste van de binnentent te verwijderen door er bij het ontwaken van binnenuit met de vinger tegen aan te schieten.)

De kroeg op de pas is duidelijk Spaans. Er stijgt een verwelkomend Spaans kabaal uit op. De kroegbaas weet te vertellen dat een tampon St.-Jacques (Jacobsstempel) in het Spaans een sello Santiago heet, aha. Hij vraagt zich duidelijk af waarom Peter geen tampon dan wel sello wil en Peter neemt zich voor bij de eerste de beste gelegenheid ook een credencial aan te schaffen. Hij wil niet voor baarlijke heiden versleten worden. Juichend scheuren we naar beneden het hete Jaca binnen. Daar gaan de winkels pas op 17:00 open, Spanje hè. Dus drinken we tevreden een biertje, vieren we onze aankomst met een extra grote fles wijn bij de maaltijd en duiken we de kroeg in voor een Spaanse likeur, Ponche Caballero, om op de Camino te proosten. Daar schenken ze een Spaanse maat, goed voor 4 ruime Hollandse likeurtjes.
De volgende ochtend word ik wakker met hoofdpijn. Hoe zou dat nou komen?? Geeft niks, hoezee we zijn in Spanje!

Burgos, 376 km, 5 dagen

Bij het ontbijt blader ik door ons nieuwe routeboekje. Ai, Santiago! Ik schrik ervan dat ook aan deze lange pelgrimsreis een einde gaat komen. Nou, eerst nog heel Spanje door. Het eerste stuk is niet om over naar huis te schrijven, veel lange provinciale wegen. Ik word tot mijn verrassing 2x aangehouden door de Guardia Civil omdat ik geen helm heb. De tweede keer kijkt de man zeer chagrijnig en schrijft € 150 in zijn hand. Nu is een helm al héél lang verplicht in Spanje, maar uit vele eigen ervaring en die van anderen weten we dat gewoonlijk niemand zich daar iets van aantrekt. Ze zijn zeker knorrig hier omdat ze op zondag moeten werken.

We beloven een helm te kopen bij de eerste gelegenheid. (Een nieuwe voor Peter dan, dan knoop ik zijn rottige oude helm achterop.) Langs de weg staat een enorm bord: 'Einde van de ongelukkenrijke zone, scheur maar weer raak.' Ah, vandaar die plaatselijke helmplicht.Vale gier Aan het eind van de dag komt het toch nog goed met de route; hij voert over een oud spoortraject door een diepe kloof, de Hoz de Lumbier. Overal gieren, prachtig. Hierna worden de wegen rustiger en het landschap ruiger.

Bij Puenta la Reina komen we definitief op el Camino. Alle pelgrims uit alle windstreken passeren deze brug. Dit is dé weg, alle andere wegen, van minder historisch gewicht, zijn bijzaak. Om nog meer in de stemming te komen doen we een stukje wandelcamino over een historische brug, keurig gerestaureerd. We overnachten in het middeleeuwse stadje Estella, een plaatsje om een dagje te voet te verkennen.

Te midden van de wandelcolonne doen we het klooster van Irache aan. Het klooster is zeer de moeite waard, maar de grote attractie hier is de wijn die gratis uit de muur komt. Tot een ieders teleurstelling is de tap precies vanmorgen drooggelegd. Twee vrolijke Spaanse dames laten het er niet bij zitten en gaan op zoek naar de sommelier. Even later is het geregeld. Wij weten van een eerder bezoek dat de grap een grotere attractie is dan de wijn zelf, dus we gaan het klooster bekijken, zo in het holst van de ochtend.
In Logroño is een Decathlon, zodat we ons helmprobleem kunnen oplossen, waarna er uiteraard nooit meer iemand aanstoot neemt aan mijn helmloze hoofd. In Logroño zijn de restaurants vanaf 21 uur open, maar het is niet helemaal duidelijk wie daar moeten eten. Pelgrims niet, de wandelaars liggen om 21 uur op één oor. De Spanjaarden ook niet, die eten tapas, staande aan de bar. We gebruiken een stille maaltijd in een van de verlaten restaurants terwijl het leven bruist op straat.

Inmiddels hebben we een superconditie en we vliegen over de weg. Soms gaan wandel- en fietsroute samen. Wat sneu, al die mensen die hun fiets zijn vergeten, denk ik stiekem. Nou ja, zij zullen wel het nodige van ons denken.

Ik raak steeds verder gefascineerd door het geheim van de Jacobuscultus. Waar liggen de wortels van deze massale trektocht? De onderste steen gaat boven en ik onderneem een solo zij-expeditie naar Clavijo. Het is een fikse klim, over een lange, steile, doodlopende slingerweg, maar zeer de moeite waard.

Clavijo is een kraaiennest boven een kloof. In 844 heeft hier volgens de overlevering een beslissende slag tegen de Moren plaatsgevonden. De katholieken waren hopeloos in de minderheid, maar Jacobus heeft toen de zaken even rechtgezet. Hij is verschenen op een woeste hengst met vlammend zwaard en heeft hoogstpersoonlijk hopen Moren verpletterd. Sindsdien heeft hij de bijnaam 'Matamoros', de Morendoder. Aan het eind van de verticale weg is een dorpje en ook nog een groot deel van het oude kasteel. Er staat een keurig bord in twee talen, een bijzonderheid in dit land. Het begint met een hoop blabla over de streek en een à propos, Jacobus is hier verschenen, en nadat hij de zaken heeft rechtgezet heeft de koning alle Spanjaarden opgedragen een bedevaart te ondernemen naar het graf van Jacobus. Maar, zegt het bord ook, het is allemaal niet echt gebeurd. Aha, nu snap ik het. baby met schedelDeze bloederige episode uit de Jacobuscultus is politiek incorrect en wordt dus onder het vloerkleed geschoffeld. Ik doe een poging om mijn credencial op deze belangrijke plek af te laten stempelen, maar dat kan ik helemaal vergeten. Er is hier niets behalve te vergeten geschiedenis.Het kasteel is overigens schitterend, met prachtige vergezichten en uiteraard heb ik het helemaal voor mezelf alleen. Ook de jacobushermitage op een tweede topje verdient niet eens een bordje op de deur. Terug naar de meute dan maar. Ze missen soms wel wat door elkaar zo achterna te lopen!

Wie zin heeft in wat afwisseling kan het beste de tent opslaan in Berceo. Vanaf de camping kun je een mooie dagtocht wandelen langs twee fraaie kloosters (Monasterio de Yuso en de Suso).
Tot nu toe hadden we harde westenwind tegen, maar langzamerhand groeit deze uit tot een fikse storm, met als hoogtepunt de laatste etappe naar Burgos. Overal liggen uitgeputte fietsers in een verlaten landschap in de koude berm. Wat een toestand! Het gaat ook nog regenen. Wat het rotweer in Frankrijk niet voor elkaar kreeg, hier op 1000 meter heb ik het brr koud! In het gidsje lees ik: 'Op dit traject kan men enige tegenwind verwachten.' Ik vertel het aan een eenzame Spaanse fietser die terecht opmerkt: 'Nou, in Burgos waait het ook.' Dat merken we als we dichtbij Burgos een stukje de drukke N120 moeten volgen. Soms is er weinig ruimte en geven de vrachtauto's een enorme dreun van windgolven. Om bij te komen gaat het laatste stukje over rustige weggetjes en door het bos. De kathedraal van Burgos is prachtig.

León, de Meseta, 3 dagen, 163 km

We verheugen ons op een beetje hoogvlakte, maar met die wind blijft het ruig fietsen. Hier in Spanje zijn er zeer frequent albergues. Een overblijfsel uit de Middeleeuwen. Pelgrims die in het bezit zijn van een credencial kunnen hier (zo goed als gratis) overnachten. Wij bedanken vriendelijk voor de eer, want deze etablissementen zijn berucht vanwege het aanhoudend gesnurk op de volle slaapzalen. Je kunt overigens vaak voor een luttel bedrag je tentje bij de albergue opslaan en we hebben uiteraard geen bezwaar tegen een gemeenschappelijke douche.De madonna van Najera In de mooie ruïnes bij Castrojeriz is ook een albergue, door vrijwilligers gedreven. Achter een flapperend tentzeil kunnen we de ijzige Spartaanse stapelbedden tegen de middeleeuwse muren zien. Nou, we gaan toch maar voor een bed boven de kroeg in Castrojeriz zelf. Trouwens, als er albergues in de buurt zijn, en dat is bijna overal, dan zijn er ook pelgrimsmaaltijden. Voor gemiddeld 8 euro pp krijg je drie gangen en een fles wijn! Voor het geld hoef je niet zelf te koken op de camino.

Verder gaat het over de hoogvlakte. Eindeloze rechte wegen met slierten wandelaars en van tijd tot tijd een dorpje met een Jacobskerk. Het is somber, regenachtig en er staat een harde westenwind, maar wij schieten tenminste nog een beetje op dankzij onze wielen. Sinds we in Spanje onze koers van strak zuid naar strak west hebben gewijzigd hebben we last van harde westenwind en ik begin te geloven dat dit een constante is, maar bij nadering van León gebeurt het wonder: mooi weer en een aangenaam windje in de rug. Een hotel in León is snel gevonden zodat we zorgeloos van het goede leven kunnen genieten in deze mooie stad, proost! Tip: zorg dat je op tijd een tafeltje verovert om te eten, want vanaf 20 uur stromen alle terrasjes vol met Spanjaarden die de hele avond blijven zitten met hun tapas en wijn.

Triacastela, 3 dagen, 219 km

Met aanhoudende rugwind passeren we het laatste stuk van de Meseta. Vlak voor Hospital de Orbigo komt 4 km kiezelgrindweg volgens het gidsje. Grindwegen zijn keienwegen hier, weten we door stuiterende ervaring in het recente verleden. We werpen één blik op de keien en slaan eensgezind rechtsaf, richting de N120. Een goede keuze blijkt, de N120 is hier lekker breed en van nieuw asfalt voorzien. De wandelcamino loopt er ook precies langs blijkt. Als we al een tijdje heerlijk in het zonnetje op de prachtige loopbrug boven de Rio Orbigo zitten te genieten komen Nederlandse collega's verrammeld aanfietsen. Officieel lagen ze voor, maar ruig als ze zijn dachten ze de keienweg wel even te tackelen. We nemen nog maar een colaatje.

Nu hebben we de vlakten wel gezien en we fietsen nog een stukje de berg op door middeleeuwse dorpjes. In Rabanal is bij de eerste de beste albergue een mooi veldje voor je tentje. Wat is het toch een mooi iets, deze pelgrimage. Zonder Jacobus zouden deze dorpjes inmiddels zijn leeggelopen, maar de camino houdt tradities en dorpjes levend. Toerisme zonder smerig autoverkeer, fantastisch! Ook traditie: bij het krieken van de dag gaan de wandelaars op pad. Wie na 14 uur bij zijn beoogde albergue arriveert, vindt de bedden gevuld met collega's. Fietsers met eigen tentje daarentegen vertrekken comfortabel om een uur of tien.

We fietsen vlot de pas op, naar het Cruz de Ferro, waar de pelgrim symbolisch een steen achterlaat. Ik graaf langdurig in mijn voortasje en vis er een piepklein smoezelig steentje op, van mijn vaders graf. Pa was vast ook zo graag naar Santiago gefietst, maar in zijn tijd waren de Ardennen al een heel avontuur. Ik sla het steentje diep in de houten standaard van het Cruz. Na de pas knallen we zomaar 900 meter naar beneden, veel te steil voor het leuke. Zonde van al die hoogtemeters. Gelukkig mag je na 50 km met dezelfde vaart weer omhoog. Wie kijkt er nog op een hellinkje! Om precies te zijn volgen hier vier passen achter elkaar. Prachtige uitzichten. En steeds meer pelgrims. Op de laatste pas staat een gigantisch beeld van een pelgrim die met de elementen worstelt. Maar wij zijn pas-mazzelaars. Op onze pasdagen is het altijd goed weer.

Pico Sacro

Santiago, 2 dagen, 161 km

Vanaf Triacastela volgt de route een ongewoon mooie en makkelijke weg, zwierend door de dalen. Geniet ervan, want er komen in de finale vele steile heuveltjes. In Triacastela blijkt een fietsbelg die we twee weken eerder ook ontmoet hebben, in hetzelfde hotel te bivakkeren. Dat is een van de leuke dingen op de camino, je komt voortdurend oude bekenden tegen. Hij is helemaal uitgeheuveld en gaat 'straight' naar Santiago. Kruisbeeld langs de wegDit keer doen wij ruig door het boekje tot de laatste meter uit te ploegen. Nog een hele klus, het zijn bij elkaar 1440 hoogtemeters vandaag volgens mijn teller. Landschappelijk is het ook niet veel, maar als bonus krijg je wel een uitzicht op de Pico Sacro, de heilige berg, in de buurt waarvan de botten van Jacobus de nodige eeuwen verborgen hebben gelegen.

Santiago! Maak niet dezelfde fout als wij door eigenwijs rechtsom de ingang naar het plein voor de kathedraal te zoeken. Er zijn overal trappen in deze scheve stad en de enige ingang voor de fiets is linksom. Maar dat heb je ook wat! We hebben ongelofelijke mazzel met het weer want ons hele verblijf in Santiago is het schitterend blauw. De opengewerkte barokfaçade is overdekt met korstmos en zo mooi dat we er, knus tegen een pilaar leunend, vele uren lang naar gaan zitten kijken. Het tafereel op het plein voor de kerk, de Praza do Obraidoiro, is overigens ook zeer de moeite waard. Telkens worden nieuwe binnenkomers op het plein roerend omhelst door collega's.

Aankomst op de Praza de Obradoiro

Aankomst op de Praza de ObradoiroOok de mannen van het keienpad fietsen binnen en delen broederlijk hun fles bubbels. Wat een feest hier en het gaat maar door. We bezoeken de pelgrimsmis en we hebben weer mazzel; het wierookvat wordt voor ons neus vervaarlijk heen en weer geslingerd. De vaste priester kijkt tijdens het slingeren stoïcijns voor zich uit terwijl de pelgrims gillen, maar de Amerikaanse gastpriester kijkt met open mond heen en weer of het een tenniswedstrijd betreft. Ook worden de binnengekomen pelgrims per afkomst met een noodgang afgeroepen. De Spanjaarden worden zwaar voorgetrokken. Ze worden per provincie genoemd, terwijl alle andere binnenkomers per land op een hoop worden gegooid. En de laatsten komen in principe van verder toch! Iedere dag zit de kerk tijdens de pelgrimsmis stampendvol.

Als de rust is wedergekeerd bestuderen we met de verrekijker het altaar. En ja hoor, flinkbestoft en onderbelicht ontdekken we de Matamoros in vol ornaat bovenop het altaar. Gezeten op zijn paard hakt hij drie Moren aan mootjes. De Middeleeuwen laten zich niet verloochenen.
Aankomst pelgrims

Strand Portomarin

Naar het strand en naar huis

We willen nog een paar dagen strand voordat we weer aan het werk moeten dus we pakken de trein naar Portomarin. Dat gaat heel goed met de fiets en Portomarin is een leuk plaatsje met Jacobs-bezienswaardigheden, maar de wegen op dit schiereiland zijn erg druk. Er zijn overigens wel hele mooie strandjes met zeer helder zeewater. En de temperatuur van de Golf van Biskaje valt niet tegen. Goed smeren, want na zo'n avontuur komt er op het strand stralend wit vel te voorschijn!

Met Ryanair vliegen we 's morgens terug naar Frankfurt. Het vliegveld bij Frankfurt ligt bovenop de Hondsrug, vandaar fiets je bergaf het Moezeldal in, alwaar je de regionale train naar Emmerich kunt nemen. Dan fiets je de grens over naar Zevenaar en de NS brengt je mooi op tijd naar huis. Dachten we. Tot aan het opladen van de fietsen bij Frankfurt ging alles perfect. Maar helaas liggen de startbanen in de weg tussen de uitgang en het Moezeldal en bovendien was de meest voor de hand liggende regionale weg voor eeuwig afgesloten. Dus moesten we na een hoop gezoek eerst aan de verkeerde kant van de Hondsrug een stuk afdalen en misten we nét een geschikte trein in het Moezeldal en waren we blij die avond nog thuis te komen. Kortom, dit is een goede route om terug te keren, maar bereid je voor op de transfer bij Frankfurt.

Tot slot

ReliefWaarom zijn de pelgrimages zo popi tegenwoordig ? Na zes weken camino voor mij geen vraag meer maar een weet. In ons dagelijks bestaan hebben we een eindeloze keuzevrijheid verworven. Waar in de Middeleeuwen je levensdoel van je geboorte af aan vast lag, (trouwen, kindertjes maken en de rest van je leven huishouden dan wel net als papa b.v. molenaar worden, afhankelijk van je sekse) word je vandaag de dag gedwongen tot keuzes van de wieg tot het graf. ReliëfAls je ongelukkig bent is dat je eigen schuld, je maakt de juiste keuzes niet! De moderne mens wordt er gestoord van. Nee, dan een pelgrimage. Wekenlang hoef je niets te beslissen van enige consequentie. Het doel is duidelijk en ver weg, zodat je ruim de tijd hebt om tot rust te komen. En ook mooi: iedereen vindt het leuk en knap wat je doet, zowel ter plekke als in Nederland. Al besef je zelf donders goed dat een bedevaart een egoïstische bezigheid is, het stimuleert toch.

Er zijn altijd redenen te bedenken waarom een lange afwezigheid nu niet goed uitkomt, maar volgend jaar kan te laat zijn! Bedenk of je écht zo onmisbaar bent in Nederland. Het kan ook heel verfrissend zijn, zowel voor jou als voor je omgeving om te ervaren dat de wereld helemaal niet instort als je zes weken weggaat. Dus ik zou zeggen; doen! Niet volgend jaar, nu!

Lees ook: Catarre en catharsis (pdf) enVan klompenmeisje tot Santiago-fan (pdf), gepubliceerd in het tijdschrift De Wereldfietser.

Gefietste etappes

Etappe Afstand Stijging
1. Utrecht – Rijkevorsel 138 km --
2. Rijkevorsel – Geraardsbergen 126 km --
3. Geraardsbergen – Cambrai 129 km --
4. Cambrai – Ourscamps 113 km --
5. Ourscamps – Parijs 133 km --
6. Parijs – Étampes 85 km --
7. Étampes – Orléans 96 km --
8. Orléans – Vierzon 98 km --
9. Vierzon – La Châtre 98 km --
10. La Châtre – La Souterraine 85 km --
11. La Souterraine – St.-Léonard 80 km 1024 m
12. St.-Léonard – Uzerche 67 km 918 m
13. Uzerche – Les Granges-de-Mézels 87 km 979 m
14. Les Granges-de-Mézels – Vers 78 km 923 m
15. Vers – Moissac 84 km 530 m
16. Moissac – Castéra-Verduzan 88 km ?
17. Castéra-Verduzan – Marciac 65 km 704 m
18. Marciac – Lourdes 71 km 620 m
19. Lourdes – Oloron-Ste.Marie 69 km 557 m
20. Oloron-Ste.Marie – Urdos 45 km 653 m
21. Urdos – Jaca 50 km 987 m
22. Jaca – Lumbier 87 km 648 m
23. Lumbier – Estella 81 km 923 m
24. Estella – Logroño 63 km 710 m
25. Logroño – Navarrete (+ klim Clavijo) 65 km ?
26. Navarrete – Nájera 21 km -
27. Nájera – Burgos 111 km 1156 m
28. Burgos – Castrojeriz 60 km 971 m
29. Castrojeriz – Sahagun 96 km 480 m
30. Sahagun – León 67 km 217 m
31. León – Rabanal del Camino 88 km 616 m
32. Rabanal del Camino – Villafranca del Bierzo 70 km 779 m
33. Villafranca del Bierzo – Triacastela 61 km 1108 m
34. Triacastela – Palas de Rei 73 km 1125 m
35. Palas de Rei – Santiago de Compostela 88 km 1440 m
Totaal 3051 km

* Inclusief omwegen voor boodschappen etc.