Skip to content 
India
Van Chennai (Madras) naar Trivandrum, 2007

Fietsen in Zuid-India: heilige koeien en onzalige autobussen

tekst: Annemarie Verhallen

India, een gat in ons fietscurriculum. Vijftien jaar buitencontinentale fietservaring, maar het land van de heilige koe, mondiaal gezien om de hoek gelegen, ontbrak. Waarom? Heeft de onvoorstelbare chaos en de viezigheid waarom het land bekend staat ons tegengehouden? Wat het ook was, het was onterecht. Zuid-India blijkt een heerlijk fietsland. Met een beetje creativiteit vind je de rustigste fietswegen en er is meer te zien en te beleven dan je lief is.

De prijs-kwaliteitverhouding van de hotels is verrassend goed en het eten, op het platteland altijd heerlijk, is voor de westerling vrijwel gratis. In Zuid-India serveert ieder eethuis vegetarisch voedsel, hetgeen de kans op maagdarmtechnische ongelukjes aanzienlijk verkleint.
Desondanks is India geen fietsland voor beginners. In India kóóp je een rijbewijs en dat is te merken. De chaos op de weg is onbeschrijflijk. Iedereen probeert voortdurend iedereen in te halen. Ook al zijn er maar twee bussen op de weg, ze zullen altijd naast elkaar op je af scheuren, met krijsende claxon. Alleen voor een van de zeer vele ossenkarren zal een buschauffeur onwillig het gaspedaal heel even loslaten. Maar voor een fietser? Echt niet...

Niet gefietst: Madras-Mamallapuram ca. 60 km

De luchthaven van Chennai, het vroegere Madras, is niet zo groot, en de bagage is zó gevonden. Maar waar zijn de fietsen? ‘In Dubai,’ zo verzekert de infodame ons, ‘helemaal geen probleem.’ Morgenochtend worden ze bij ons hotel in Mamallapuram afgeleverd. Zucht. Daar gaat ons geplande fietstochtje Madras-Mamallapuram. Thuis hadden we kaarten van Google Earth afgedrukt met de relevante wegen. Je hoeft niet eerst naar Madras te fietsen en dat scheelt een hoop chaos. Maar helaas! Dan maar met de pre-paid taxi. Een drager probeert mijn tassen af te pakken en ziet uiteindelijk kans om ze in de taxi te gooien. Dan wil hij natuurlijk een fooi, maar dat is een beetje een probleem. We hebben alleen dikke flappen uit de automaat. Na lang aarzelen, als het doordringt dat we echt geen 100 rupees gaan afgeven, accepteert hij 50 eurocent. Ach, het is natuurlijk maar de vraag of het een prettig fietstochtje was geworden na een nachtvlucht-met-overstap. Lekker aan het zwembad liggen is ook wel wat.

Mamallapuram heeft een strand met potentie, maar voorlopig heb je er nog niet veel aan. Ten eerste is de kledingcode fout; badkleding is véél te bloot hier en ten tweede doet het strand tevens dienst als plaatselijk toilet en veehouderij. Ook liggen er veel gloednieuwe vissersboten; de oude zijn kapotgeslagen door de tsunami van 2004 en dankzij allerlei hulporganisaties inmiddels vervangen, zo blijkt uit de teksten op de kleurrijke boten.

Mamallapuram zelf blijkt veel bezienswaardiger dan het strand, dus we hebben de fietsen nog niet zo dringend nodig. Er zijn prachtige rotstempels te bewonderen, waar je heerlijk tussen kunt wandelen. En er is een leuk restaurant met lekkere vis aan het strand. De tweede ochtend mogen we eindelijk onze fietsen omhelzen. Ai, gebroken spaak! Gelukkig blijkt het alleen het busje. Mijn fiets moet echt uithuilen van deze gruwelijke reis, behalve de spaak is m’n achterrekje, m’n rem en m’n standaard scheef en bij Peter is er ook van alles loos. Ondanks ons beperkte sleuteltalent weten we onze fietsen in bereisbare toestand te brengen.

Hoera, nu kunnen we fietsen in India! We gaan het meteen proberen. Het is wonderbaarlijk. Van het ene moment op het andere verander je van een wandelende geldschieter in een serieuze verkeersdeelnemer. Het klimaat is ineens óók veel beter te behappen met zo’n fietswindje erbij. Wat zijn wij fietsers toch bevoorrecht. Vijftien km ten noorden van Mamallapuram is de krokodillentuin. Zeer de moeite waard. Je kunt er met een babykrokodil in je armen op de foto of de monsters hapklare brokken bot met vlees voeren. Ook wordt er giftige-slangenles gegeven. Dat kán erg nuttig zijn. Als je door de ene slang gebeten wordt, leef je nog twee uur, maar een andere slang geeft je nog wel twee dagen de tijd. De slangenkuil staat vol met potten, in iedere pot zit een gifslang om te melken. Iedere nacht worden ze allemaal losgelaten. Ik wil graag weten wie dan ’s morgens in de slangenkuil stapt om ze weer terug te stoppen, maar daar krijg ik geen antwoord op.

Madurantakam 69 km

Wees gewaarschuwd: het bestellen van banana porridge in het Seashore restaurant kost je een halve dag. Hier zijn ze niet uniek in; in India moet je in het algemeen ’s ochtends niet te vroeg aankomen. Het is kiezen hier: zelf voor je ontbijt zorgen of zéér veel geduld oefenen en pas vertrekken wanneer de zon in het zenit staat. Vanmorgen is dat niet erg. We zitten lekker en we hebben een interessante krant. Saddam Hussein is kort geleden opgehangen, wat tot diepgaande discussies in de kolommen leidt. Niet vanwege het ophangen zelf, maar vanwege het tijdstip, dat zeer ongelukkig gekozen blijkt. Het was in diverse opzichten een heilige dag; is Saddam Hussein nu wel of niet recht naar de hemel vertrokken?

De weg naar het vogelmeer van Vedantangal is zeer rustig en het asfalt is goed. De geplande overnachting in het government guesthouse mislukt helaas. We hebben geen reservering, dus zijn alle kamers vol. De tent ziet er zeer verlaten uit, maar ‘nee’ blijft ‘nee’. Het is inmiddels al wel een beetje laat, maar we rijden dat kleine stukje toch maar even door om naar de vogels te kijken. De jongen bij het vogelmeer is wél heel vrolijk en vriendelijk. ‘Helemaal geen probleem’ zegt hij, ‘in Madurantakam is een hotel en het is nú precies de beste tijd om de vogels te zien.' Inderdaad zien we 100.000 woestgekleurde ooievaars en ook nog wat andere rare vogels.

ooievaars

ooievaars

Madurantakam blijkt een enorme vieze chaos en we kunnen geen redelijk hotel ontdekken, dus we fietsen een klein stukje terug naar de ‘Highway Inn’. Daar krijgen we een prima kamer en bovendien is er een druk gefrequenteerd restaurant bij met lekkere veg meals en een winkel voor ontbijtspulletjes. Morgen om 7 uur is er warm water, zo belooft de baas.

Gingee 90 km

Geen warm water. Geeft niks. We gebruiken nooit airco, dus we zijn zelf al warm. ’t Is kiezen; een flink stuk over de grote weg (jakkes), of een klein stuk over de grote weg en dan een beetje om over Vandavasi. We zijn hier om te fietsen, dus we gaan om. Het wordt een mooi tochtje. Veel kleine dorpjes onderweg met tempeltjes en héél veel mensen. Als we even stoppen worden we direct omsingeld. De mensen zijn erg vriendelijk en als we ‘bye-bye’ zeggen gaan ze meteen opzij.

Onze waterzuiveringspomp komt hier in India bijzonder goed van pas; er zijn onderweg overal grondwaterpompen, dus we kunnen langs de weg de watervoorraad aanvullen zonder de plasticberg van India nog hoger te maken.
Accident prone zone, drive carefully’ waarschuwt een bord vlak voor Gingee. En inderdaad word ik bijna hartstikke platgereden door een politieauto die tegen het verkeer in plankgas door de chaos stuift. Ik zal voortaan beter op de bordjes letten. Er is ook zóveel te zien.

Opeens rijden we door een heel ander landschap: overal hoge heuvels van enorme losliggende stenen. Gingee binnenrijden is schokkend, we zijn de gebruikelijke oorverscheurende mensenmassa nog niet zo gewend. Gelukkig is het centrum klein en we vinden heel snel ons hotel. Gingee heeft ook een supermarkt met lieve kleine meisjes. Eentje loopt met mij mee om mijn boodschapjes bij elkaar te zoeken. Ik wil bij haar betalen, maar dat gaat zo maar niet. Ze brengt mij naar een collegaatje die met een moderne computer een bonnetje maakt. Maar die wil ook geen geld. Met het bonnetje moet ik naar de man van de poen. Betalen, klaar! De gekochte limonadepoeder blijkt uit twee delen te bestaan; giftige kleurstoffen (alles in de omgeving kleurt direct onuitwisbaar fel oranje) en giftige smaakstoffen. De suiker moet je zelf toevoegen en het resultaat spoelen we door de gootsteen. Maar de thee en de pindakoekjes zijn lekker. Het hotel in Gingee heeft een dakterras met een aap en het is dus minder geschikt om thee met koekjes te nuttigen. Op de galerij zitten we ook goed. Ik breng de aap een koekje. Hij haalt prompt z’n hele familie. Met z’n allen zitten ze door het gaas boven de galerij ons de koekjes uit de mond te kijken. Nu durf ik helemaal niet meer naar het dakterras. Maar die kleine aapjes zijn allerschattigst om naar te kijken.

Pondicherry 92 km (flink omgereden)

In India zijn de nachten verbijsterend rustig. Geen honden, geen hanen, geen disco, niks. Bijna iedere nacht kunnen we ongestoord sluimeren. Vanmorgen zet onze buurman echter om 6:30 uur keiharde zenuwenmuziek op. Dan staan we maar op tijd op. We hadden toch al een pittig programma in gedachten. Eerst gaan we de plaatselijke ruïnes bezoeken, die natuurlijk gedeeltelijk op zo’n enorme heuvel liggen. Kijk, nu blijkt het opeens gunstig dat de plaatselijke bevolking zo laat op gang komt. De gidsen en verkopers zijn nog niet wakker en zo kunnen we ongestoord rondwandelen.

Het is lekker koel en rustig boven en het uitzicht is prachtig. We hebben een combikaartje, ook geldig voor de tempels aan de andere kant van de weg. De tweede tempelwachter probeert ons opnieuw te laten betalen, maar hij heeft een enorm bord boven zijn hoofd waarop staat dat dat niet hoeft dus we stinken er niet in. (‘Uw kaartje is verlopen, het is maar een uur geldig, u moet om elf uur een nieuw kaartje kopen enz. enz.’) Er is nog een veel hogere berg vol met schoolkinderen en een tempel. Die bewaren we maar voor de volgende keer.
Onder ons hotel kun je lekker lunchen. We pakken onze eigen lepels erbij, want bestek is niet bij de prijs inbegrepen. Hebben de obers ook weer eens lol.

De weg naar Pondicherry moeten we een stukje lopen wegens wegwerkzaamheden, maar is over het algemeen best goed. De bewegwijzering geeft niet altijd uitsluitsel. Geeft niks, er zijn overal mensen en we zijn in vier weken niet één keer fout gewezen! Wel raken we hélemaal de weg kwijt op de zanderige slingerpaden rond Auroville, een blanke reli-enclave. Als we eindelijk de kust bereiken is het bijna donker. We hadden precies zin in een beach resort, maar helaas, vol! Dus rijden we uiteindelijk in het donker Pondicherry binnen. Daar blijken de hotels ook knap vol. Maar uiteindelijk vinden we toch nog een mooie kamer met balkon met uitzicht op zee. Om dat te vieren gaan we uit eten in het duurste restaurant van de stad. Pondicherry is een Franse kolonie geweest, dus we eten Frans met een Indiase witte wijn erbij à € 17,50. Zo, dat zijn andere prijzen dan op het Indiase platteland!

Pondicherry is een stad voor de liefhebbers van koloniale overblijfselen. Het is heerlijk rustig en verbazend schoon in het oude gedeelte van de stad en er zijn overal bloemen. Je kunt er croissantjes eten en Frans spreken. Bovendien kun je allerlei tempels, musea en de ashram van sri Aurobindo bezoeken. Voor de tempel staat een olifant die voor een muntje een tikje op je hoofd geeft. Hij doet goede zaken, iedere keer als er heel even geen klantjes zijn ledigt hij zijn slurf in de handen van zijn baas. Rinkeldekinkel! Da’s weer eens wat anders dan een kassa. In Pondicherry krijg ik een tropische verrassing; de verkoudheid waarmee ik uit Nederland ben vertrokken, ontaardt in een tropische oorontsteking. Voor de Indiase gezondheidszorg hoef je je niet bij te verzekeren, zo blijkt. De KNO-arts kost € 1,70 en de berg pillen en druppels die ik vervolgens krijg € 2. De pillen stop ik voor de zekerheid maar onderin de fietstas, maar de druppels helpen uitstekend.

Chidambaram 73 km

We volgende een hoofdroute, maar het is toch lekker landelijk en het asfalt is goed. Het is prachtig groen en de mensen zwaaien blij naar ons. Hier zijn geen gevolgen van de tsunami te zien. De rijstvelden staan er prachtig bij. We zien grote hoeveelheden roofvogels. We nemen een kamer in het Ritz. Het stinkt er ontzettend naar verdelgingsmiddelen en overal liggen zieltogende kakkerlakken, maar ja, wie wil er nou niet in het Ritz logeren! Tegen zonsondergang gaan we naar de enorme hindoetempel, vol priesters met dikke blote buiken die vreemde rituelen uitvoeren met vuur. We zitten midden in een Indiana Jones-film. Ik red een piepklein hondje dat midden in de chaos op straat loopt. Voor hoe lang? We besluiten de dag met cola met tequila uit Pondicherry, want hier is weer eens geen koud bier te verkrijgen. De plaatselijke wine shop heeft alleen warme Kingfisher in de verkoop; wil je koud bier, dan moet je de lugubere bar in, maar daar passen we liever voor.

Velanganni 100km

De wind is langs de oostkust in dit jaargetijde altijd min of meer noord, dus we genieten weer van een flinke rugwind. Het is vandaag het einde van Pongal (rijstfeest) dus eerst worden we met paarse verf besmeurd en vervolgens rijden we ons vast in een stierenrace. De stieren krijgen bankbiljetten aan de hoorns en wie ze eraf kan plukken en het kan navertellen heeft gewonnen. We wachten even op de actie, maar het lijkt héél lang te gaan duren, dus we worstelen ons door de menigte mannen richting het Deense fort in Tranquebar. Prachtig, net Afrika met al die wildgekleurde waaiende tenten eromheen, alleen is er niks te eten, dus we rijden vlug door naar het volgende dorp. Daar hebben ze tali's: rijst met een heleboel kleine hapjes eromheen. Eten tot je barst voor 20 roepies. Maar als je klaar bent, moet je direct plaatsmaken en dat zit wat ongemakkelijk, met zo’n dikke buik op de fiets.



Helaas is er in India bijna nergens plek om even lekker uit te buiken. Een drankwinkel in een tweede Pondichrry-enclave brengt uitkomst. Hier kan je rustig op een muurtje zitten met je biertje. Waarschijnlijk staat er de doodstraf op, drank nuttigen op straat, maar het is wel heel relaxed. Medeverslaafden verdwijnen met hun drankvoorraad in een duister gangetje.
Velanganni is een katholiek bedevaartsoord met een enorm kerkenkruis. Binnen kun je een kaars offeren aan Maria. De gaven worden door een priester direct uit de standaard gerukt. Hij haalt de kaarsen met handenvol tegelijk door het water en kwakt ze ruw in een enorme bak. koe op straatEr hangt een bord bij; ‘Eens gegeven…..’ Offeren gaat om de intentie van het geven, zullen we maar zeggen. We eten in ons hotel. We denken eerst dat het restaurant gesloten is, maar nee, het is alleen maar donker. Geconsumeer speelt zich in dit land in het donker af. Je moet héél goed kijken als je wilt eten, anders verhonger je te midden van de eettenten, die vaak ook niet groter zijn dan enkele vierkante meters en slechts drie of vier tafeltjes tellen.

Vedaranniyam 71 km (inclusief rondje park)

We brengen een bezoek aan de enorme kathedraal, die twee verdiepingen telt. De tsunami van Kerstmis 2004 heeft hier gruwelijk toegeslagen. De vloedgolf is dwars door de hoofdstraat geraasd: 2000 doden. De kerken staan er ongeschonden en spierwit bij. Er is een speciaal loket om palmbomen te offeren, maar niemand lijkt daar vanochtend veel zin in te hebben.

De weg richting Vedaranniyam, waar zich een natuurreservaat bevindt, is schitterend. Af en toe is het wat smal en moeten we een noodstop maken in het losse zand, maar er is gelukkig weinig verkeer. Wel zien we heel veel kleurige vogels. Er is één hotel in Vedaranniyam en één restaurant, dat alleen pannenkoeken verkoopt, maar meer hebben we niet nodig. Na enig zoeken vinden we een pad dat een stukje het reservaat in loopt. We beklimmen een hoge vogelobservatietoren met enge gaten tussen de planken, maar we genieten wel van een prachtig uitzicht. Daarna baggeren we dwars door een tsunami-vlakte met botten om bij de ingang van het wildpark te komen. Op de prairies van het park lopen uitgelaten jongens te gillen, reden voor het wild om een goed heenkomen te zoeken. Toch zien we nog wat mooie bokken.

Thanjore 103 km

Het eerste gedeelte van de weg naar Thanjore (Thanjavur) is hobbelig en de rugwind is weg, dus da’s even wennen. Het ziet er welvarend uit hier. Heel veel bloemetjes en overal is de rijstoogst aan de gang. Als we even stoppen krijgen we telkens veel belangstelling, zelfs onder het eten worden er vragen afgevuurd: ‘What is the purpose of your visit?’ Nou zeg, is dit de douane soms? De weg wordt smal en het is soms vechten om ruimte, maar de bus wint altijd natuurlijk. De vrachtauto’s gedragen zich veel vriendelijker en zijn ook een slagje smaller. Personenauto’s zijn er niet veel hier.

In Thanjavur rijden we recht naar het Tamil Nadu Hotel in het paleis van de Raj. Het wordt in alle drie onze reisgidsen afgeraden, maar we proberen het tóch vanwege de "rustige binnentuin". We krijgen vier (!) keurige kamers en een eigen binnenplaatsje voor 700 roepies. Super! ’s Avonds proberen we het veelgeroemde garden restaurant van het Oriental Tower hotel. De tuin blijkt gesloten en het restaurant binnen zit vol met westerlingen die genoegen nemen met een groezelige tafel en karakterloos eten. Wat ’n sof...
We houden een rustdag. Een rustdag is niet erg rustgevend in India. De chaos en de warmte worden veel heftiger zodra je van je fiets stapt. Er is evengoed een mooi museum hier in een oud paleis. Je kunt een toren beklimmen met een plat dak, waar allemaal travelers op zitten die niet meer naar beneden willen (‘It is so hot and loud down there’) Om de beurt naar beneden om een biertje te halen dan maar? Onder de toren zweven de roofvogels over de stad – prachtig. Er is ook een enorm tempelcomplex in deze stad.

Trichy 89 km

We denken slim te zijn en de hoofdroute te ontwijken door noordelijk van de rivier binnendoor te steken, maar dat is toch niet zo’n goed idee. De weg is te slecht voor het leuke en ook een stuk langer. Aan de goede kant hebben we veel leuke gesprekjes met vriendelijke dorpsbewoners en is er veel natuurschoon met weinig verkeer. Via de ultieme chaos belanden we bij de tempels van Trichy. Als je omhoog kijkt naar de wildgekleurde chopuram (enorme poort) tegen de blauwe lucht word je helemaal high. Je kunt hier gebruik maken van ‘modern latrines’, staat trots aangegeven op een enorm bord.

Dindigul, 97 km

Op de kaart gezien lijkt Highway 45 een akelige drukke weg, maar eenmaal buiten Trichy wordt het al snel heerlijk rustig. Voor het eerst zijn er bosjes om even rustig een plasje in te doen (pas op, het zijn acaciabosjes). Ook zien we kokosnootplantages, zo heerlijk rustig. Tussen de middag eten we parotta met prut; luchtige pannenkoekjes die aan de straat gebakken worden. Lekker schoon, recht van de plaat! We zijn nu wel gewend om zonder bestek te eten, maar ik kan er slecht aan wennen dat anderen met de blote handen de pannenkoeken op je bananenblad mikken. Het heuvelt nog even zoetjes door en dan zijn we vroeg in Dindigul.

We nemen een kamer op de vierde etage om enige afstand tot de straat te creëren. We hebben mooi uitzicht over de ondergaande zon, de kathedraal en de Ghats in de verte. Peter gaat alle trappen weer af om er een biertje bij te halen. Bij de balie: ‘Heeft u een biertje?’
‘Nee maar wel in de bar.’
Peter naar de bar: ‘Heeft u een biertje?’
‘Nee maar wel via de balie.’
 Peter met de barman naar de balie: ‘Mag ik een biertje?’
‘Ja... nee, alleen via roomservice.’
Dus Peter komt zonder biertje weer naar boven. Even later komt iemand een ijskoud biertje brengen met één glas en voldoende snacks voor een feestje.

Theni 80 km

In vliegende vaart over de heuveltjes. Niet te geloven hoe rustig deze highway is. Tijdens een koekjespauze op een rotsje stopt een fietser met zwaar beladen kokosnotenfiets. Zonder iets te vragen hakt hij twee kokosnoten open en biedt ze aan. Goed idee van die man! Hij wat lichter en rijker en ons smaakt het prima. Je verliest wat vocht op zo’n dag! Met de wind in de rug zijn we voor de lunch in Theni. Op zoek naar een geschikt hotel om een middagje te relaxen vinden we zowaar bij de uitgang van Teni een ietwat verlopen ayurvedisch biovakantieoord met zwembad. Het water ziet er vreemd uit en niemand durft er in te zwemmen, maar het is wel leuk om een middagje bij te lezen. Aan de achterkant kijkt onze kamer uit op een tempeltje. We kijken recht op de priesters die hun vreemde rituelen uitvoeren. Geen biertje, maar dat is de enige wanklank. 's Avonds ontdek ik bij het weghalen van de mottige deken een enorme sportvlek midden in mijn laken. Ik vraag een schoon exemplaar. De bediende snapt niet waarom, maar wisselt toch het beddengoed, dat hij pijnlijk nauwkeurig opmaakt. ‘People from India very different’ stelt hij. Daar kunnen we het wel over eens zijn.

Kumily 61 km

Vandaag gaan we klimmen, naar 1200 meter zegt de Trotter-reisgids. Tot nu toe heb ik in een fietsslip met driekwart broek erover gereden, maar vandaag besluit ik mezelf te trakteren op een fietsbroektocht. Vrijheid blijheid! Het vreugdegevoel is van korte duur. Indiase mannen fietsen ook en vandaag besluiten ze massaal achter mijn fietsbroek aan te rijden. Ik herinner mij opeens hoe idioot ik mijn eerste fietsbroek vond. Na 2 km trek ik alsnog de driekwart broek over mijn fietsbroek heen. Nu heb ik het warmer dan ooit. Het duurt akelig lang voordat de weg werkelijk gaat stijgen. Ik reken telkens uit hoe het stijgingspercentage van de weg zal zijn en op een gegeven moment zit ik ver boven de 10%. Maar dan gaan we toch klimmen door het oerwoud. Kalm aan, het is nog een eind omhoog. Er staan borden langs de weg ‘Pas op voor de olifant!’ en we horen oerwoudgeluiden uit de bosjes. Het klimmen gaat steeds lekkerder, maar op 850 meter zijn we plop! opeens op onze bestemming. Dat was schrikken! Het duurt uren voordat ik er overheen ben.

Er zijn hier erg veel hotelkamers en we nemen een kamer in de allerlaatste homestay bij een aardige mijnheer. Vanaf ons balkon zien we het oerwoud aan ons voorbij trekken; grote apen en spechten. In het duurste hotel van het dorp ben je welkom in de kroeg. Een mojito-cocktail kost hier 11x zoveel als een hele maaltijd in een dorp, maar genieten! Vreemd genoeg zijn er totaal géén muggen op de veranda hier, hoe doen ze dat?

Na de klimdag een rustdag, dus om 6 uur op om een wandeling in het park te maken. Eerst moet je een ticket voor het park kopen, dan een kaartje voor de camera, dan moet je een formulier invullen, dan een kaartje voor de wandeling kopen en dan gebeurt er héél lang niks. We zien ook nauwelijks beesten, maar het is een mooie wandeling. ’s Middags maken we een boottocht en dan zien we wel van alles, onder andere hopen wilde olifanten in de bosjes!

Vijayapuram 97 km

De baas heeft om 6:30 uur warm water beloofd in dit koude oord, maar waar ik ook kijk; niks. Om 7:30 uur komt hij vragen of we een emmer warm water willen. Het is zó klaar. Nee, dankjewel, we willen graag vóór twaalf uur op pad. We rijden een prachtige ochtendrit door de theeplantages. De weg golft op en neer en gaat bijna tot 1100 meter, het wordt nooit erg steil.

Na Kuttikkanan stort de weg zich van de berg omlaag. Helaas is de weg erg hobbelig en er zijn ook al geen mooie uitzichten. Na 30 km landen we, flink door elkaar gerammeld, op 150 meter in de stik-hitte. Gelukkig is er een tentje met versgeperste sinaasappelsap. ‘Mag ik even naar het toilet?’ vraag ik hoopvol en tegen beter weten in. ‘No.’ Daarna volgen erg veel warme heuveltjes tot we 13 km voor stinkstad Kottayam stoppen. Een glimmend hotel met een bar en een leeg restaurant. Goed geregeld!

Cochin 92 km

We maken na Kottayam een bochtje naar het noorden om in Cochin te kijken wat de Hollanders daar hebben achtergelaten. Op de kaart staat een wit weggetje naar Vaikam, leuk, binnendoor. Het blijkt inderdaad een smal weggetje, maar veel te druk voor het relaxte fietsen. Eenmaal op de grote weg verbetert de situatie niet. Als we Cochin naderen wordt het verkeer uiteraard steeds heftiger en we komen een enorme weg tegen die op geen enkele kaart staat. Fort Cochin zelf is een oase van rust hebben ze beloofd. Zo’n beetje op de grens tussen chaos en oase zien we twee blanken langs de weg met huurfietsen. Ze staren met grote ogen en rode hoofden geschokt voor zich uit terwijl de heksenketel voor hun neus doorgaat en wij rustig langs pedaleren. Ik hoop dat ze de weg terug in de oase hebben kunnen vinden.

Fort Cochin biedt inderdaad alles wat een vermoeide reiziger nodig heeft. We vinden een keurig hotel met balkon met uitzicht op een rustige straat en dikke witte handdoeken, twee! Dat lijkt vanzelfsprekend, maar de standaard is om duistere reden al 1000 km lang één handdoek voor twee personen?! We moeten flink schrobben met koud water (ook standaard, ook al wordt consequent warm water beloofd) op onze roetlaag om te voorkomen dat we de mooie handdoeken voorgoed verpesten.

In Cochin is iets geks met de drankverstrekking. Het schijnt dat er restaurants zijn met en zonder licentie. Die zonder licentie verstrekken wel bier, maar dan in een theepot. Wij bestellen die avond Indiase wijn. Na een hoop moeilijk gegoochel, het moet ook nog úúren koelen, verschijnt de wijn in bierglazen. Onze buren bestellen bier en krijgen dit in een theepot met bekers. Ja daaag, hou je moeder voor de gek! De diepere achtergrond blijft voor een nazaat van de VOC kooplui niet lang verborgen: in een bierfles zit 600 ml, maar in de plaatselijke theepotten zit zeker niet meer dan 500 ml. Nou ja, het geeft weer extra couleur locale.

Er is veel te zien hier; Dutch palace en Dutch graveyard en ’s avonds moet je naar een Kathakalivoorstelling. Normaal duurt zo’n voorstelling de hele nacht, maar voor de toeristen hebben ze het geheel gereduceerd tot 2,5 uur. Heel verstandig, want het is erg kleurrijk, maar voor ons wel veel van hetzelfde. Halverwege beginnen de buitenlanders weg te lopen. Dom, want ze missen het hoogtepunt; de knappe prins met de hoepelrok (links op de foto) vermoordt de woeste demon (rechts)! Nou ja, er wordt erg mooi gezongen.

Alleppey 55 km

Een Engelsman komt bij het ontbijt vragen of we warm water hebben? Nee? Aha! Hij heeft er over geklaagd en de baas beweert dat het de schuld is van de gasten; zij vertonen exorbitant douchegedrag! De Engelsman heeft het nu iedereen gevraagd en niemand heeft warm water gebruikt. De baas kan bij ons niet stuk, want hij komt met de tip van de dag: er loopt een kustweg waarmee we een heel stuk de hoofdroute kunnen vermijden.

Inderdaad loopt er een schitterende kustweg helemaal tot in Alleppey. Het is er heerlijk rustig, en er is veel te zien. Van tijd tot tijd glimt de Arabische zee tussen de palmbomen en bij vissersdorpjes kun je rustig aan zee zitten om het vissersleven te bewonderen. Ook komen we weer bij een katholiek bedevaartsoord. Drie mannen begeleiden groepjes devoten over het hete plein met tromgeroffel en klarinetgeschal. Bloemen kopen aan de ene kant van het enorme plein, retteketet oversteken, doortetteren tot het offeren klaar is en dan sjouwen ze in stilte weer terug door de hete zon voor het volgende groepje.

En dan vinden we het eerste palmenstrand! Wel een kleertjes-aan-strand, maar de palmen zijn er alvast. Dus we blijven mooi een tijdje lezen hier. Er blijkt een luxe resort bij de palmen te horen. Volgens de mannen bij de ingang kunnen we er een biertje gaan drinken, maar het kost 175 roepies. Ze moeten er erg om lachen. Mooie portier is dat! Zo krijgen ze nooit klantjes. We rijden een stukje door en dan vinden we een wat prijsgunstiger resort. Omdat we beloven de volgende ochtend vroeg te vertrekken kunnen we de prijs omlaag kletsen van 1600 naar 1000 roepies voor een wat smoezelige kamer. Maar wel met een tuin met hangmat, biertje en uitzicht op de ondergaande zon! Zo is het leven helemaal goed.

Kollam 9 km + bootreis

Een bootreis over de backwaters is verplichte kost hier, dus dat doen we maar. Het is inderdaad een relaxte aangelegenheid. Er is een loket, je koopt een kaartje, fiets op het achterdek, snacks kopen voor de deur en de boot vertrekt precies op tijd om 10:30 uur. Halverwege worden we eruit gezet: allemaal eten en over 20 minuten vertrekken we weer! Wat een efficiëntie. Hup iedereen bananenblad, rijst, prutjes, geroosterd visje, waterfles en een kwart ananas, allemaal heerlijk, betalen en na 20 minuten zijn we weer onderweg. Tsss. Zoetjes glijden we door de backwaters en de temperatuur is heerlijk op het bovendek. Klein minpuntje is de gezondheidstoestand van de (westerse) medereizigers; er wordt wat afgerocheld en gekrabd om ons heen. Zo zie je maar weer; fietsen is gezond! In Kollam is het donker bij aankomst, maar we vinden snel een geschikt hotel. We mogen zó de hotelkamer binnenrijden. Meestal vinden ze het niet goed; alle betere hotels hebben een 24-uurs parkeerwacht. Fietsen moeten op de parkeerplaats! Onze ervaring is dat de nachtwaker, tussen de auto’s, over het algemeen een zeer gezonde nachtrust geniet, dus het is altijd een beetje hm.

Varkala 37 km

Vandaag geen kustweg, dus de eerste 25 km rijden we over de grote weg. Geen feest, maar er is ruimte zat, dus het is ook niet gevaarlijk. Hier in Kerala verkopen ze, in tegenstelling tot in Tamil Nadu, overal watermeloenen. Zodra we van de grote weg af zijn wordt het lekker rustig en kunnen we de watermeloen ongestoord soldaat maken. Veel heuveltjes verder zijn we om 12:00 in Varkala waar we weer zomaar eenderde van de hotelprijs afkletsen. Het strand moet nog even geduld hebben, want de bereiding van iedere maaltijd kost uren in dit plaatsje, maar om 14:30 uur liggen we dan eindelijk in badkleding op het strand. Je kunt hier heerlijk door de woeste golven duiken, maar voor lekker snorkelen moet je echt naar Thailand. Varkala bestaat bij de gratie van mooie rode kliffen met zandstrand. De kliffen zijn volgepropt met restaurants die allemaal geroosterde vis verkopen. Je kunt je visje voor de deur uitzoeken. Hoe weet je nou of ze specifiek dat visje voor jou klaarmaken???

Trivandrum 72 km

Om 7 uur loopt de wekker af. Da’s iets te vroeg, want de kok ziet slechts met bovenmenselijke inspanning kans om om 9 uur twee gebakken eieren te produceren. Aan het bestellen van een porridge hebben we ons maar niet gewaagd. Weer is het mogelijk om de grote weg te vermijden, maar vandaag is het wel veel meer zoekwerk. Veel vragen onderweg, het is de moeite meer dan waard! In Varkala ga je vóór het spoor rechts, aan het einde op de T-splitsing linksaf, bordje Kadakkavur volgen en dan richting Anjengo vragen. We rijden door een dorpje waar een ritueel plaatsvindt: geel geverfde kinderen springen op de maat van muziek in trance rond. Om ongelukken te voorkomen worden ze door omstanders overeind gehouden en met water gekoeld. Jongetjes met doorspieste wangen komen bij ons buurten.

Kilometers verder stuiten we op een vrij toegankelijk Portugees fort met bloementuin waar je in de schaduw een rustige koekjespauze kunt houden. Bij de uitgang worden we opgewacht door een mijnheer met gastenboek. Hij wijst in onze rijrichting. ‘Sea!’ Dat is een verontrustende mededeling. Nu de man het zegt; er zit steeds minder verkeer op deze gezegende weg. We proberen zijn kennis te ontlokken over de doorgaande weg naar Trivandrum, maar verdere info blijft verborgen in een communicatie-breakdown.

Onwillig om om te keren naar de grote weg nemen we de gok. We vragen het nog maar eens aan een groepje jongemannen langs de weg.
‘Trivandrum?’
‘Straight!’
Alle wegen gaat altijd straight, ook al zitten er dertig afslagen en bochten in de weg. Ook helpt het niet mee dat het Indiase hoofdgewiebel ('Ik hoor wat u zegt') erg op ons ‘nee’ lijkt. In vier weken India hebben we het verschil tussen ja en nee niet kunnen leren. En ja hoor, 20 km vóór Trivandrum loopt de weg dood op een zeearm. Toevallig is er een Engelssprekende man in een keurig uniform met vage functie op deze verlaten plek. ‘No problem, ferry!’ Geen nood, er wordt een veerboot heen en weer geboomd. Aan de andere kant begint de wereld weer.

Trivandrum heeft de mooiste luchthaven van de wereld voor fietsers; recht tegenover de deur van de luchthaven bevindt zich een keur aan overnachtingsmogelijkheden. Dat scheelt een hoop gedoe! We fietsen nog even Trivandrum in voor wat souvenirs, maar wees gewaarschuwd; zelfs na vier weken India vereist het tackelen van Trivandrum het nodige doorzettingsvermogen. Midden op een verkeersheuvel overleggen we, boven de herrie uit schreeuwend, onze tactiek. Daarna zie ik pas dat een man tussen ons in staat te mediteren. Pardon! Ach dat maakt allemaal ook niets uit hier. Beladen met souvenirs halen we precies de ondergaande zon over de Arabische zee bij de luchthaven. Wat een mooi einde van deze indrukwekkende reis.

Trouwens, onze darmen hebben alles probleemloos overleefd, ondanks de vele ijsjes en salades en we hebben 1333 Indiase kilometers géén lekke band gehad. Dat nam niet weg dat de luchtvaartmaatschappij op de terugweg kans zag om mijn achterband te doorboren...

zonsondergang
2008-1 India