Via Slovenië, Oostenrijk, Kroatië en Hongarije, juni 2012
Fietsen van Triëst naar Belgrado, langs Soča, Drau en Donau
Omdat het leuker is ergens heen te fietsen dan om zomaar wat rond te dwalen, hebben we ons voorgenomen na onze tocht van Zürich naar Triëst weer aan te sluiten bij de Limes- en Donauroute, die we al een paar fietsreizen lang volgen, op weg naar Istanbul en verder. Omdat we in Zuid-Hongarije waren blijven steken, willen we daar de Donauroute richting Belgrado in Servië weer oppikken. We hebben maar twee weken om het gat dicht te rijden, dus dat wordt stevig doorfietsen, want de afstand zal zo'n 1200 km bedragen. Ons plan om dwars door Kroatië en Bosnië naar Belgrado te fietsen laten we varen, gezien de uitdagingen qua landschap en onderdak. We kiezen voor een noordelijker route, die ons over tien landsgrenzen in Centraal-Europa zal voeren.
Friuli
Het is al bijna donker als we van de luchthaven van Triëst naar de camping in Aquileia rijden, maar gelukkig weten we de weg nog van vorig jaar. Weer valt op hoe ordelijk en rijk dit deel van Italië oogt, met overal goed onderhouden huizen en de nieuwste automodellen op de weg. Men rijdt al even beschaafd, en heelhuids bereiken we de camping, waar een bedwelmende mediterrane jasmijngeur van bloeiende Toscaanse jasmijn (trachylospermum) hangt. We zijn wel degelijk in Italië!
Van Aquileia naar Kobarid
Onze route voert eerst noordwaarts richting Villach, waar we langs de rivier de Drau oostwaarts zullen rijden. Mede omdat de fietsroute door Italië naar Oostenrijk nog lacunes vertoont, kiezen we voor een route door Slovenië, en daar krijgen we geen spijt van. Via kleine weggetjes en het pittoreske Cividale di Friuli, met de Ponte del Diavolo (Duivelsbrug) over het ravijn van de rivier de Natisone, bereiken we al snel de Sloveense grens (1e grens). De weg, die door een verlaten gebied voert, lijkt uitsluitend gebruikt te worden door Italiaanse automobilisten die in Slovenië goedkoop gaan tanken.
Het landschap wordt snel bergachtiger, maar de weg voert door het dal en kent slechts af en toe een venijnig klimmetje. Het begint wel enorm te plenzen, en daarom nemen we onze intrek in een pension in Kobarid, een toeristisch dorpje dat zich geheel op kanovaren en rafting in de rivier de Soča heeft gestort, gezien alle uithangborden. We eten prima in het restaurant van hotel Hvala, dat lekkere forel en goede wijn heeft.
Van Kobarid naar Tarvisio
Door het mooie dal van de Soča fietsen we naar Bovec. Vlak voor deze plaats zien we een spectaculaire waterval hoger op de helling, maar het pad erheen is gevaarlijk steil en glibberig, zeker zonder bergschoenen. In Slovenië is de natuur blijkbaar nog lang niet zo ver ontgonnen als in Zwitserland of Oostenrijk. In Bovec regent het inmiddels weer pijpenstelen, zodat de camping, die geheel is ingenomen door grote groepen Duitse kanovaarders, een grote modderpoel is. Gelukkig treffen we de volgende ochtend stralend weer, en zo wordt de beklimming van de niet al te lastige Predilpas (1156 m) een fraaie tocht door een Alpien landschap. Onderweg passeren we forten en bunkers uit diverse oorlogen; dit gebied is al eeuwen het toneel van bloedige veldslagen. Na een laatste steile klim dalen we in vliegende vaart af naar het Italiaanse Tarvisio (2e grens), een druk wegen- en spoorwegknooppunt dat duidelijk betere tijden heeft gekend.
Van Tarvisio naar de Faaker See
Na een inspectie van de half overwoekerde perrons van het vroegere station van Tarvisio fietsen we vlotjes Oostenrijk binnen (3e grens) over het oude tracé van de spoorlijn, dat tot glad fietspad is omgebouwd. Al behoorde ook Tarvisio tot 1918 tot Oostenrijk-Hongarije en al wonen er veel Slovenen in Karinthië, de sfeer is er onmiskenbaar veel "noordelijker" dan aan de andere kant van de grens. Overal keurige fietspaden met richtingbordjes, Konditoreien met taartjes te over en 's avonds aan de Faakersee, waar we kamperen, onvervalste hoempapa-Blasmusik met Schnaps in de dorpsfeesttent. Gezellig is het zeker!
Van de Faaker See naar de Klopeiner See
Volgens de campingbaas, die zelf een fanatiek fietser is, is de route langs de Drau weliswaar een van de populairste van Oostenrijk, maar zeker niet de mooiste, en daar heeft hij wel een beetje gelijk in, zeker voor het deel dat wij volgen, vanaf Villach. De rivier blijkt grotendeels gekanaliseerd en de route voert kilometerslang over een dijk strak langs de oever, waarbij we nauwelijks door dorpen komen. Dat betekent wel dat we flink kunnen opschieten, en geregeld hebben we toch nog een mooi uitzicht op de kalkpieken van de Karawanken.
Net als bij de Faakersee moeten we verrassend steil klimmen om bij de Klopeiner See te komen, waar we willen kamperen. Veel meren in Karinthië liggen als voormalige gletsjermeren in een soort kuil boven het hoofddal, waardoor ze wel wat op vulkaanmeren lijken. Omdat ze nauwelijks afwateren zijn ze 's zomers verrassend warm. De Klopeiner See is de warmste van allemaal (tot 27 graden) en (alweer net als de Faaker See) geheel vertoeristiseerd. De oevers worden volledig ingenomen door hotelcomplexen en (betaalde) strandbaden. Aan de zuidkant van het meer vinden we nog wat rust op de camping van Seegasthof Katschnig, waar goed bier uit kromme glazen wordt geschonken.
Van de Klopeiner See naar Maribor
Na enig zoeken tussen de vele heuveltjes vinden we de Drau weer terug en rijden langs een paar stuwmeren richting Sloveense grens (4e grens). Na Dravograd wordt het dal opeens smaller en moeten we soms flink op de pedalen, maar de uitzichten over de beboste heuvels en de rivier, die hier Drava heet, zijn prachtig. Eerst volgen we een smal, deels onverhard pad langs de rechteroever, maar in Podvelka moeten we kiezen: de heuvels in of enkele tientallen kilometers de hoofdroute 1 langs de linkeroever richting Maribor volgen. We kiezen voor het laatste, en gelukkig valt de drukte mee. De fraaie en gastvrije camping van Maribor is trots op zijn unieke feature voor stroomloze fietskampeerders: gratis oplaadpunten voor mobiele telefoons!
Van Maribor naar Varaždin
De ochtend besteden we aan een bezichtiging van Maribor, een mooie, typisch Midden-Europese provinciestad (tot 1918 was het Oostenrijks). De historische gebouwen zijn zorgvuldig gerestaureerd, en de stad grossiert in gezellige terrassen. Na de koffie met gebak stappen we op de fiets, richting Kroatië. Als we de weg niet direct vinden, werpt een man op een oude stadsfiets zich als gids op. Hij fietst hard voor ons uit, en als het ons duidelijk wordt dat hij regelrecht richting autosnelweg koerst, kiezen we toch maar voor een andere afslag. Het landschap wordt snel vlakker, we laten de Alpen achter ons.
Er is zeker geïnvesteerd in de fietsroute langs de Drava; regelmatig komen we duidelijke routeborden met schuilhokjes tegen en van het toerismebureau krijgen we gratis een uitgebreid routeboekje inclusief kaarten. De eerste uren hebben we vandaag een forse storm tegen, en we zijn blij dat we in het verrassend mooie stadje Ptuj wat beschutting vinden. Ptuj was ooit een belangrijke Romeinse nederzetting, en een verweerd Orpheus-reliëf bij de stadstoren getuigt daar nog van.
Varaždin
Nu we Slovenië definitief verlaten, is duidelijk dat we ons volkomen onjuiste beeld van dit land, in wezen nog altijd gebaseerd op dat van het Joegoslavië van Tito, drastisch moeten bijstellen. In elk geval in het noorden lijkt Slovenië meer op Oostenrijk en Duitsland dan op een ex-communistische Balkanstaat, maar het land is dan ook al jaren EU-lid en betalen doe je gewoon met euro's. Dat geldt nog niet voor Kroatië, en daarom moeten we voor het eerst aan de grens ons paspoort laten zien en we krijgen zelfs een stempel (5e grens). Varaždin, de eerste Kroatische stad langs de Drava, blijkt een aangename verrassing. Het oude barokke centrum is schitterend gerestaureerd en de straten in het voetgangersgebied zijn 's avonds met ouderwetse straatlantaarns sfeervol verlicht. Vreemd genoeg kost het de nodige moeite een restaurant te vinden; er zijn volop cafés, maar daar wordt niet gegeten. Uiteindelijk weten we een ober in een geheel verlaten restaurant uit zijn winterslaap te wekken en eten we toch nog heel behoorlijk.
Van Varaždin naar Nagyatád
We rijden door een landelijk gebied met traditionele boerderijen waar nog altijd in smalle voorraadschuren op palen de maïs wordt gedroogd, zoals de horreos in Galicië. Het wordt steeds stiller op de weg, en we beginnen zelfs te vrezen dat de grenspost met Hongarije hier opgeheven is, wat ons tot een clandestiene passage dan wel een enorme omweg zou dwingen. Helemaal niemand lijkt hier het buurland te willen bezoeken. Gelukkig blijkt de post wel degelijk bemand en worden we weer tot de EU toegelaten (6e grens). Hongaars geld is nergens te vinden, maar de beheerder van de thermaalcamping in Nagyatád brengt redding. Hij staat erop ons een forse stapel forinten te lenen zodat we in het dorp naar de pizzeria kunnen. Daarbij weigert hij pertinent ons te vertellen waar de geldautomaat is. Dat komt morgen wel, zegt hij. De volgende ochtend gaat hij er eens goed voor zitten om ons de route naar onze volgende pleisterplaats voor te tekenen. Na een vol kwartier uitleg mogen we vertrekken.
Van Nagyatád naar Pécs
We volgen globaal de Drava, die hier de grens met Kroatië vormt, en de omgeving verschilt hier niet veel aan van onze eerdere tocht door Hongarije langs de Donau. Er is weinig verkeer in dit vlakke boerenland en in de slaperige dorpen, die meestal uit één lange straat met aan weerszijden greppels bestaan, is nauwelijks een sterveling op straat. We passeren een fraai staaltje communistische archeologie: een ontmantelde conservenfabriek in Szigetvár, die (nog?) niet aan de slopershamer ten prooi is gevallen. De camping in Sellye zit op slot, maar de beheerder komt opdagen als we het telefoonnummer op het hek hebben gebeld.
We hebben het rijk alleen op een mooi grasveld, met kampvuur. Het dorpsrestaurant blijkt ook al gesloten; gelukkig vinden we nog een café dat gefrituurde schnitzel, patat, komkommersla en spuitwijn serveert tegen onwaarschijnlijke prijzen. We klagen zeker niet.
We gaan op weg naar Pécs, volgens de reisgids na Boedapest de meest bezochte stad van Hongarije, en vermaard om het bijna mediterrane klimaat. Van dat laatste merken we niet veel, want het regent het grootste deel van ons verblijf pijpenstelen. Gelukkig is er een keukentje op de mini-camping waar we warm en droog kunnen zitten.
Het centrum van Pécs is zeker een bezichtiging waard, met mooie barok- en art nouveau-architectuur. Omdat Pécs in 2010 Culturele Hoofdstad van Europa was, ziet alles er pico bello uit. We bezoeken een vroeg-christelijke begraafplaats (Unesco-werelderfgoed) onder het Domplein, prachtig ingebed in een modern gebouw, waar we zo ongeveer de enige bezoekers zijn. Ook elders in de stad treffen we merkwaardig genoeg nauwelijks toeristen. We eten uitstekend en alweer heel goedkoop in een Italiaans restaurant en nemen de bus terug met bestemming "Camping", maar de chauffeur heeft andere ideeën over het eindpunt dan wij en rijdt een flinke heuvel vol haarspeldbochten op, waarna we hoog boven de stad eindigen. Gelukkig rijdt hij ook nog terug. Dan nemen we maar een taxi vanuit de stad.
Van Pécs naar Apatin
Langs graan- en paprikavelden rijden we met een flinke rugwind naar de Kroatische grens (grens 7). Een uurtje later verlaten we Kroatië alweer via het dorp Batina aan de Donau, een paar kilometer zuidelijker dan de plek waar we vorig jaar waren blijven steken op de Limes-route. De meeste huizen aan de steile weg naar de rivier zijn verlaten en half verwoest – stille getuigen van gevechten en etnische zuiveringen in de Joegoslavische oorlog, toen dit een zwaar bevochten regio was. We passeren de Kroatische douane, gevestigd in een prachtig gebouw, en aan de overkant van de Donaubrug de Servische collega's, die het met een bloedhete keet moeten doen (grens 8). We volgen nu weer de Europese fietsroute E6 richting de Zwarte Zee, die hier uitstekend is bewegwijzerd. Wel worden we meteen de weg afgejaagd en volgen we een boerenpad vol plassen, een goede introductie tot het –zo verwachten we – wat ruigere Servië.
Geldautomaten zijn nergens te bekennen, maar bij een tankstation kunnen we euro's wisselen, en niet eens tegen een woekerkoers. Het is nog flink doorfietsen naar de camping van Apatin, die we eerst dreigen te missen omdat nét dat ene routebordje in een dorp ontbreekt, maar vlak voor donker weten we hem toch nog te bereiken, na een dagetappe van 124 km. De jonge, vriendelijke campingbaas verwelkomt ons met zelfgestookte likeur. Aan de muur achter de balie kijkt maarschalk Tito goedkeurend toe.
Van Apatin naar Novi Sad
Afwisselend langs eindeloze paprika- en maïsvelden en over de hoge Donaudijk rijden we langs het Kroatische Vukovar aan de andere Donau-oever. Er is een veerboot, maar alleen de lokale bevolking mag hier de grens over. De gehavende watertoren van Vukovar, dat in de burgeroorlog tijdens en na een beleg van drie maanden vrijwel geheel werd verwoest, is nu een een monument, en bovenop wappert uitdagend de Kroatische vlag, tot ver in Servië zichtbaar. Via een gewaagde doorsteek over modderpaadjes tussen de akkers door bereiken we bij Bodani het schitterend aan een Dode donau-arm gelegen B&B Čarda Ranč, waar de vriendelijke eigenaresse, die uitstekend Duits spreekt, verzucht dat de oorlog inmiddels allang voorbij is en dat er nu eenmaal goede en slechte mensen zijn. We eten er heerlijke meerval, de plaatselijke specialiteit.
Omdat de weg langs de linker Donau-oever veel drukker is dan die aan de andere oever steken we de Donau via de brug bij Bačka Palanka over. Dat betekent wel dat we drie kilometer door Kroatië fietsen, wat weer twee grenspassages inclusief stempels oplevert (grens 9 en 10). Er is niet veel accommodatie in de dorpen hier, maar restaurant Karaš bij Beočin heeft voor slechts € 25 een mooie kamer met uitzicht over de Donau. De veerpont brengt ons de volgende ochtend naar de andere oever, waarna we al snel in Novi Sad aankomen, de tweede stad van Servië.
Van Novi Sad naar Belgrado
Novi Sad is een gezellige stad met een mooi stadsplein, omlijst door talloze terrasjes. Een fijne nevel uit langs de parasols gespannen slangen zorgt voor verkoeling; geen gek idee, want de temperatuur is de laatste dagen snel gestegen en schommelt nu rond 35 graden. Daarom zweten we wat af op de venijnige helling na Novi Sad, over een weg die ook nog eens geplaagd wordt door druk vrachtverkeer. We zijn blij dat we bij Sremski Karlovci kunnen afslaan en via landelijke weggetjes richting Batajnica kunnen rijden. Daar is het definitief gedaan met de pret en moeten we over de krankzinnig drukke M-22, een smalle weg zonder zijberm vol vrachtverkeer en bussen naar de camping van Belgrado langs de Donau rijden. Ook de laatste kilometers het centrum van Belgrado in voeren deels over deze weg. Hier is nog wel wat werk aan de winkel voor de Servische fietsrouteplanners! (Het enige alternatief voor deze route is ver van de Donau door de heuvels van de Fruška Gora te rijden, om Novi Sad heen.)
Belgrado
Een dagje Belgrado is een mooie afsluiting van onze fietstocht dwars door landelijk Centraal-Europa, een route zonder echt grote attracties, maar zeker vol afwisseling. Langs de oever van de Donau loopt in de stad een prima fietspad (hier wel!), en de vele restaurants en cafés in woonboten aan de oever zien er uitnodigend genoeg uit. Letterlijk hoogtepunt van ons bezoek aan de Servische hoofdstad is het Kalemagdan-fort, vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de samenvloeiing van de Donau en de Sava. Ook de binnenstad van Belgrado is één groot terras, en daar laten we ons de mojito goed smaken.
Gefietste etappes
Etappe | Km** | Stijging |
---|---|---|
1. Aquileia - Kobarid | 70 km | 381 m |
2. Kobarid - Bovec | 24 km | 390 m |
3. Bovec - Villach | 73 km | 945 m |
4. Villach - Klopeiner See | 79 km | 435 m |
5. Klopeiner See - Maribor | 112 km | 922 m |
6. Maribor - Varaždin | 87 km | 91 m |
7. Varaždin - Nagyatád | 110 km | 212 m |
8. Nagyatád - Sellye | 85 km | 223 m |
9. Sellye - Pécs | 55 km | 296 m |
10. Pécs - Apatin | 124 km | 402 m |
11. Apatin - Bac | 102 km | 54 m |
12. Bac - Beocin | 104 km | 344 m |
13. Beocin - Belgrado | 103 km | 442 m |
14. Belgrado - luchthaven | 51 km | 117 m |
Totaal | 1179 km |
*Inclusief omwegen voor boodschappen etc.