Over de Anti-Atlas en Atlas, februari 2012
Het zuiden van Marokko: steengoed fietsen tussen de keien
tekst: Annemarie Verhallen
In de winter lekker in het zonnetje fietsen? Zonder tijdsverschil of eindeloze vlucht, maar wel spectaculair en exotisch? Hey dat kan! In Marokko! In februari is het klimaat ten zuiden van de Atlas goed te behappen en als extra bonus is het toeristenseizoen nog niet begonnen, dus de drukte blijft beperkt tot wat colonnes Franse campers op de (smalle) wegen. Het eten is prima, en tot onze verrassing wordt overal lekker brood verkocht. Maar pas op, zodra het zonnetje ondergaat, daalt de gevoelstemperatuur naar het vriespunt, dus pak een extra trui in!
De weg zoeken
Tip: zorg voor moderne navigatie en gebruik tracks van je voorgangers. Er zijn geen goede landkaarten waarop ook alle leuke (onverharde) weggetjes staan. Als er al borden langs de weg staan is de kilometerstand gewoonlijk met veel fantasie ingevuld. De dorpen en steden hebben duidelijk andere prioriteiten dan het ophangen van straatnamen. Kortom, we hebben veel plezier gehad van onze smartphone-gps. Aan de goede kant: alle Marokkanen spreken Frans. Dus mocht er iemand in zicht zijn, dan kan je in je beste steenkolenfrans de weg vragen.
Agadir
Het is ons lot, altijd als we van of naar Schiphol willen met de trein houdt de NS prompt op met rijden. We halen stuiterend Schiphol met de allerlaatste bewegende trein, daarna komt Nederland tot stilstand in een groeiende sneeuwhoop. Helaas moeten we vervolgens vijf uur wachten tot ons vliegtuig gede-iced is. De chagrijnige bemanning laat alle veiligheidsroutine varen en tijdens take-off zit een groot deel van de passagiers vrolijk te whatsappen. Toch vliegen we zonder kleerscheuren vlot naar Agadir, waar we pas na middernacht arriveren. Na het nodige getrek en geduw met de fietsen zit alles en iedereen in de taxi en, gezien de omstandigheden, worden we voor een schappelijk prijsje voor de deur van het hotel afgezet.
De volgende ochtend is alles anders: zon en zee! We luieren op de boulevard en kopen een 3G-simkaartje voor onze tablet. Tip: voor 200 Dirham kan je een maand internetten.
Sidi Rabat 57 km
Heerlijk geslapen en de ontbijtjes zijn prima hier in Marokko. Zowaar om tien uur precies op weg, niet gek voor de eerste fietsdag. Het eerste stuk is erg druk, maar er is langdurig een fietspad! De vele mannen langs de weg zien er voor het ongeoefende Hollandse oog exotisch uit met hun puntmutsen en streepjespyjama's. Later wordt de weg richting Tiznit smaller en we zijn blij als we in Tin Mansour van de grote weg af kunnen. Auto’s toeteren vrolijk naar ons of zwaaien. Jongetjes zeggen netjes: ‘Bonjour madame!’ (ipv ‘Donnez moi un stylo!’, waar we op gerekend hadden).
En daar is de zee weer! We moeten prompt afstappen omdat we vastlopen in het losse zand. Volgens Peters’ gps rijden we precies op een track van de Wereldfietser, dus we houden toch maar vol. Zand en nog meer zand. Spectaculair uitzicht op de oceaan en een grillige kust. Om het Paris-Dakar-gevoel optimaal te beleven helpen we een auto losduwen uit een zandkuil.
Vele zandkuilen verder zijn we opeens bij hotel/camping ‘La Dune´, waar we heel toepasselijk een bedoeïenentent huren. ‘Lekker warm’, zegt de eigenaar. In eerste instantie in ieder geval wel. Ik trek (later blijkt voor het laatst deze vakantie) even een korte broek aan. Lekker douchen, kopje thee en oei het is opeens half zes. Opschieten want er is hier een officiële attractie: het vogelmeer van Sous-Massa.
We lopen achter het dorp langs, om met succes ongewenste gidsen te ontlopen en we maken een mooie wandeling langs het meer met vogelhut en vogels. Als toetje zien we een kameel tegen de ondergaande zon op het strand wandelen. Het wordt koud, en we zijn blij dat we onze lekkere donzen slaapzakken hebben ingepakt, mmmm warm! Toch slaap ik niet zo lekker en pas de volgende ochtend zie ik waarom: iemand heeft mijn bedbodem gestolen. Mijn matras wordt alleen ondersteund door een stalen kruis.
Mirleft 90 km, 709 m klimmen
De hotelbeheerder is erg vaag in de communicatie en het is een hele klus om ontbijt op het bord te krijgen. Daardoor zijn we pas om half elf weg. Tip: in dit land moet je je wensen van te voren gedetailleerd doorgeven. Gelukkig zijn we direct terug op het asfalt, Na alle zand en verlatenheid rijden we een heel mooi groen stukje door de bodem van de vallei bij Massa. Allemaal ezeltjes met oogst. Het ziet er welvarend uit. We eten uitstekende ‘pain au chocolat’ op de rand van een waterput. Fijn al die waterputten met zitranden, want de rotsbodem is minder geschikt als zetel.In het eeuwige gevecht tussen groen en geiten heeft de plaatselijke flora een keur aan enge doorns ontwikkeld, pas op!
Heel veel heuveltjes met laag kreupelhout verder, komen we aan in Aglou Plage. Beneden is een prachtige boulevard waar we met de voetjes bungelend boven het strand eersteklas lunchen. Dan is het toch nog 37 km langs de kust, over grof asfalt, op en neer door steile kloven en met wind tegen. Mirleft is een vage plaats, bestaande uit twee losse onderdelen. We vinden met enige moeite een mooie kamer in het nieuwe gedeelte. Terug voor boodschapjes in het oude dorp ontdekken we alsnog leuke travellerhotels (links van de weg in onze rijrichting).
Sidi Ifni 35 km, 405 m klimmen
Of we uit Nederland komen fietsen, wil de baas net als iedereen weten? Ja, dat zouden we wel willen. De oceaan blijft de hele weg in zicht en het blijft flink heuvelen. Nog voor de lunch zijn we in Sidi Ifni, waar we ons installeren in hotel Bellevue. We wandelen over het mooie strand naar de haven. Bijna terug thuis zien we van verre een samenscholing van oudere Europeanen. Hee een grote supermarkt en kijk, ze hebben gastankjes! (Tip, zeldzaam). We drinken thee op ons balkon met waanzinnig uitzicht op de camping met strak in het gelid staande campers, bloedrode rotsen, woeste zee, en het kasteel onder de volle maan, extra spannend door langsrollende duistere wolken.
Stranddagje Legzira
Harde wind vandaag, maar op het schitterende strand van Legzira op 10 km van Sidi Ifni vinden we zowaar een beschut hoekje met super uitzicht en niemand komt ons lastig vallen. Terug in Bellevue besluiten we vanavond thuis te blijven voor de maaltijd, omdat het steeds onguurder wordt. De hele nacht giert en beukt het om het tochtige hotel. Midden in de nacht breekt er iets los met geweldige herrie, en zo te horen valt het niet mee om alles weer vast te sjorren.
Oase Tighmert – 77 km, 906 m klimmen
We twijfelen, maar gezien de gunstige stormrichting besluiten we toch, geladen met lekker brood en gebak, richting Sahara te gaan. De ijzige storm stuwt ons de berg over. Soms hebben we in een dalletje zijstorm; de angst slaat om het hart, als de wind met een klap van opzij komt. Gelukkig is er bijna geen verkeer. Er groeit wel heel erg weinig hier en je blijft je afvragen waar die mensen van leven. Geen vee, nauwelijks landbouw, alleen keien en zand. Op de pas staat een ijzige storm, gauw naar beneden.
Het laatste stuk naar Guelmim gaat door echte woestijn. Voor de bergen aan de horizon zien we een stofstorm langsrazen en van tijd tot tijd krijgen we een uitlopertje over ons heen. Ik ben blij met mijn sjaaltje, supergemakkelijk om stoflongen te voorkomen. In Guelmim kunnen we zoals gebruikelijk de tip uit ons waardeloze gidsje niet vinden (café Ali Baba), maar er zijn koffiekroegen genoeg.
Het blijkt na het aardige plaatsje toch nog een flinke rit naar de oase van Tighmert, maar dan heb je ook wat.
Na de traditionele thee en de absoluut niet traditionele douche (oe, waterverspilling, maar toch wel fijn) gaan we op zoek naar AH. Die blijkt niet te bestaan, maar wel wijst iedereen ons naar de kashba, waar een vrolijke bejurkte man ons opwacht, die alle talen van de wereld spreekt (volgens het gidsje is het heel moeilijk te vinden). Leuk en informatief museum, en thee in de bedoeiënentent toe. De vergoeding wordt aan jouw beleefdheid overgelaten. De beslissing waar te eten, is vanavond niet moeilijk. Behalve ons hotel Nomades is er niks. Uiteraard is er geen verwarming. Met diverse ruige Fransen zitten we op de grond zonder schoenen bibberend tajine te eten. Eigen schuld. Moet je maar, net als iedereen, een kamelenharen jurk aantrekken!
Amtoudi – 106 km 787 m stijgen over vals plat
Koud op, acht uur stipt ontbijt, zoals besteld. We krijgen allemaal kleine schaaltjes met beleg. Éen met lachende koe, één met jam, één met vloeibare notenkaas, twee met honing…dacht ik. Maar toen ik mijn boterham er in gedrenkt had bleek het olie! Niet moeilijk doen, jam erover.
We hebben de hele dag vals plat tegen, maar zwaar wordt het niet. We beginnen met een klein kopwindje, maar al spoedig krijgen we de koude wind in de rug, hoezee. Prachtige woestijn. Eén grote leegheid, keien en zand en knaloranje steilwanden. Geen auto’s. Middenin het eindeloze droge niets zetten we lekkere koffie met de brander, wat een luxe. Opeens is de weg echt helemaal weg: we rijden tegen een loodrechte afgrond aan van een paar meter. Een inmiddels opgedroogde rivier heeft alles meegenomen. Een stuk verderop begint het asfalt weer. De rivieren zijn in dit landschap de baas, dus niemand haalt het in zijn hoofd om het asfalt door te trekken wanneer er een rivier kruist. We zien vreemd genoeg het uitgedroogde lijk van een zwijn en heel veel allerschattigste eekhoorntjes, maar op vogels na is er verder geen wild, ook geen gieren.
Na 70 km leegheid passeren we de prachtige oase van Taghjicht met feeëriek palmenbos en lekker koude cola. (geen wonder, alles is koud in dit land) Tip voor de fietsers met minder gunstige klimatologische omstandigheden: aan het einde van het dorp is een groot hotel. Na nog meer leegheid zijn we mooi op tijd in Amtoudi bij Hotel On Dirait le Sud, brrrr koud, 858 meter hoog en het ligt in een donker hoekje van de overigens schitterende kloof. Prachtige, maar koude kamer gehuurd. De douche geeft af en toe warm water brrrrrrr. We doen boodschapjes in een van de grotachtige winkeltjes in het dorp. Hassan helpt ons met de boodschappen en laat een pak kaarsen uit de tijd van de Franse bezetting voor ons halveren. De baas heeft ook lekkere pindakoeken die hij stuk voor stuk met zwarte nagels uit een pak peutert. Terug in de hut blijkt er zowaar een kacheltje in het restaurant. High cuisine salade en tajine van kleine geitjes. En als het op is allemaal wegwezen, want zo’n kachel is duur!
Amtoudi is een plek om een paar dagen te blijven. Bij het ontwaken ligt onze indrukwekkende stapel dekens achter het bed en wij onderin, in een poging onder de dekens te blijven. Buiten is het feeëriek, zo in het frisse ochtendlicht. Een geitenkudde loopt over ons dak en tegenover onze hut blinkt het graanfort, de agadir, in al zijn pracht op de top van de klif. Toch maar eerst de warme kleren gewassen, met een klein risico dat we vanavond ijsklonten aan de waslijn vinden. Maar het is hier zo droog dat alles later krakend droog teruggevonden wordt.
We wandelen door de waanzinnig mooie kloof, een langgerekte oase met stroompjes en vogeltjes en palmen en tarwe, paradijs in Marokko.
Voor zonsondergang lopen we even naar de plaatselijke camperopslagplaats. Qua sfeer is het precies een vuilnisbelt. Zij aan zij allemaal Fransen en twee aaneengeklonterde Duitsers die, om hun aparte status te benadrukken, als enigen stoeltjes buiten hebben gezet. Rond het kamp lopen Marokkaanse kinderen die elkaar met stenen bekogelen. Vreemde gewoonte!
Aan de hand van Franse beschrijvingen gaan we op zoek naar buitengewoon oude doch miskende rotstekeningen. Tot onze verrassing vinden we de gravures, maar of ze echt zijn??? De tweede vindplaats blijkt onvindbaar, sterker nog, we kunnen ook onze fietsen niet meer terugvinden die we midden in de woestijn op slot hadden gezet. Ook hier is het landschap zeer overzichtelijk dus we weten zeker dat er niemand was om ze te stelen. Door op onze schreden terug te keren vinden we ze terug. Tip: je fiets is vreemd genoeg onzichtbaar in de woestijn, parkeer altijd bij een markant punt. ‘s Middags naar de agadir.
Twee kleine meisjes lopen mee, ze hoesten (net als de meeste Marokkanen) heel akelig en zitten onder de luis, maar verder zijn ze schattig. Als we op de top zijn komt van de andere kant de gids omhoog hollen. Hij heeft één oog en het andere is lelijk ontstoken. Hij dweilt het voortdurende met zijn djellaba. De agadir is mooi en het uitzicht is fenomenaal. De gids toont ons ook nog een petit musée en raapt onderwijl wat kostbare stukken van de vloer. Niet overbodig, want het is er erg donker.
Col du Kerdous, 72 km, 1121 m klimmen over piste
We moeten een stukje terug over de weg naar de afslag met een geruststellend bordje ‘Tafraout 63 km’, rechtsaf over de piste. We gaan de anti-Atlas passeren en het eerste stuk is onverhard. Het gaat erg goed. Prachtige vallei. We stijgen eerst langzaam en dan wordt het een hele tijd boven 10%, lopen! We zien verschillende verlaten maar spectaculaire agadirs. Verlaten dorpen, maar ook dorpen waar expats inmiddels prachtige woningen langs het keienpad hebben gezet. Iedereen heeft wel een geldschietend familielid in Europa. Op de hoogvlakte komen we al spoedig in Souq-Al-Khemis. Verder gaat het, over golvend terrein. We rijden 99 procent van de tijd door de verlaten woestijn, maar precies middenin een dorp: oeps de enige lekke band van deze reis. We worden direct ingesloten door kinderen. Lastig, want het valt zo niet mee je spullen in de gaten te houden. Tip: pak je camera en hupla, iedereen snelt weg voor het Boze Oog. Helaas komen ze net zo snel weer terug als vliegen op de stroop.
Nog weer een stukje verder komt een bord: Tafraoute 42 km. Na het raadplegen van onze elektronica blijken we nu pas in Souq-Al-Khemis te zitten, ai. Het is een heel groot dorp, maar bij navraag is er geen hotel. Inmiddels is het te laat geworden om ons op 42km weg van onberekenbare hoogtemeters te storten. Onwillig veranderen we de koers naar het luxe hotel op Col du Kerdous, 25 km tegen de wind in. Zucht, en het wordt opeens bewolkt en guur. Heuveltje op, heuveltje af. Eindelijk is daar de pas, maar geen hotel. 70 meter lager, in de ijzige storm bij 4 graden Celsius, eindelijk. De poorten worden woordenloos geopend, we schuiven de fietsen naar binnen en krijgen een kamer van 1001 nacht met half pension voor 600 dirham (€ 54). Koopje! Verwarming en warme douche, heerlijk. Goed gegeten met een fles mooie wijn uit de goed gevulde bar. We zijn bijna weer terug in ‘Les Dunes’, dat is een beetje raar, maar fijne accommodatie hoor.
Tafraoute 52 km, 538 m klimmen
's Ochtends giert de wind om ons kraaiennest. De wind is 180 graden gekeerd, zodat we wéér tegen de wind in over dezelfde weg terug rijden naar de afslag naar Tafraoute. Maar dan begint het goede leven. Het windje is weg of achter, in de beschutting van de vallei. In Tafraoute gaan we meteen naar het door jan en alleman aanbevolen hotel Salama. Maar de portier is erg onvriendelijk en de fietsen moeten buiten op het terras blijven. Ja doei! Na heel even zoeken komen we in een prachtig nieuw hotel: St.-Antoine. Kamer met verwarming en fietsen in de lobby. Wij gaan voor de drank en het eten in l'Étoile du Sud. Tevens voor groepen, staat in de gids. Dat had ons moeten waarschuwen, maar het is de enige tent waar drank wordt geschonken, dus vooruit! Het eten is inderdaad smakeloos, maar de ober maakt veel goed door geïnspireerd door onze complimenten van het theeschenken een circusact te maken. Op één been met een glaasje balancerend op de voet van grote hoogte de thee erin mikken.
Hoewel eindeloos veel toeristischer dan Amtoudi is Tafraoute een leuk plaatsje om een paar dagen te verblijven. Er is markt en diverse attracties die je met de fiets kunt bereiken. Het vreemdst is de attractie van de geverfde rotsen. Midden in de eindeloze rotsvlakten, rotsbergen en rotsdalen heeft iemand zich uitgeleefd met mega-verfpotten. In Europa zou het een vreselijke vloek zijn om de natuur zo te bekladden, maar hier zijn er rotsen zat. Het geeft een psychedelisch effect. Midden in de woestijn komen we tot onze verrassing de pikzwarte Mauretanische nachtwaker van het hotel tegen die ons de goede piste terug naar het asfalt wijst. Iedere keer als we over straat lopen in Tafraoute worden we door een van de tapijtverkopers uitgenodigd voor een bezichtiging van zijn handel. ‘Vijf minuten maar!’ Op een of andere manier hebben we altijd net geen tijd. We begrijpen inmiddels dat er twee rivaliserende tapijtverkopers zijn, ieder met een eigen territorium. Een van de twee zetelt in het decentraal gelegen restaurant ‘Kasbah’, en door daar te gaan eten (tip) hebben we blijkbaar de tapijtorde verstoord. We beloven beide uitbaters niet eerst bij de ander op bezoek te gaan. Het wordt ons tapijt-heet onder de voeten.
Kashba Tizourgane 51 km – 1085 m stijgen
Belofte maakt schuld. We maken een hele moeilijke omweg met trappetjes om geeneen tapijtwinkel éérst te hoeven bezoeken. Het is 750 meter stijgen naar de pas, maar we zijn al om 12 uur boven. De zon schijnt, de weg is rustig en de bergen om ons heen hoog. We blijven dalletjes uitklimmen. Het is vrijdag en alles is dicht behalve één vage oude mijnheer, die zijn vergissing bemerkt en, als hij ons een colaatje verkocht heeft snel zijn antieke deuren sluit. Op de mooie tijd van 15 uur zijn we bij de kashba. De kasbah Tizourgane is weer een niet te missen overnachting. Op het dak is het prachtig weer met fantastisch uitzicht. We krijgen er spontaan thee bij met hele vreemde koekjes en gedroogde bessen met een enorme pit. Eetbaar, maar ongeschikt voor export naar AH, wel sfeervol. De kashba zit vol met oude details, maar ook het innovatieve genoegen van een warme douche ontbreekt niet. We krijgen – surprise! – harira en tajine. Nou ja, het is iedere dag een beetje anders en bijna altijd lekker.
Taroudannt 121 km – 480 m klimmen
Ondanks de goede voornemens zijn we toch pas om 9.15 uur op pad. Een prachtige route. Eerst klimmen we nog een stukje, maar daarna blijven we eindeloos dalen over vals plat over een smalle weg rechts in de bergwand, met schitterende vergezichten en steilwanden. We zijn blij dat we deze kant op fietsen, beter tegen de bergwand geplet dan in het ravijn gelanceerd. In Ait Baha is het opeens afgelopen met de kloven. Het is een gezellige plaats (met hotel) waar we inkopen doen voor de lunch. Na nog een flinke afdaling zijn we de anti-Atlas uit. In Imi-Mqoum gaan we snel rechtsaf en hebben we het windje weer in de rug. Na 2 km komt er een bord ‘Taroudannt 74 km’. Zo! en we hebben er al 65 gehad! Vooralsnog gaan we er maar vanuit dat er weer eens foute info op de borden staat. We vliegen over de wegen tot het gladde asfalt verandert in een hobbeldebobbelrommel en de verontrustende km-bordjes gelukkig verdwijnen. Er zijn cementfabrieken en tuinbouw, vooral veel sinaasappels, beschermd door eindeloze reeksen prikstruiken.
Als we over de provinciale weg richting Taroudannt rijden zien we opeens een fietser aan de andere kant die ons, op de brede weg, niet opmerkt. Ik ga hem snel achterna. Het is Bernard uit Frankrijk en hij heeft duidelijk andere zaken geconsumeerd dan de gebruikelijke thee. Maar na volhoudend doorvragen weet hij te melden dat de pas sneeuwvrij is! Bernard vindt mijn kaart maar niks en ik kan hem er met moeite van weerhouden om zijn eigen exemplaar aan mij te geven. In Taroudannt nemen we onze intrek in hotel Taroudannt. Het heeft een lekkere koloniale sfeer met mooie tegeltjeswanden, oude posters van vliegmaatschappijen en vervallen sanitair.
Op de binnenplaats bevindt zich een populaire kroeg vol met onguur zuipende Marokkaanse mannen onder de eindeloos hoge palmbomen. De portier instrueert ons om de fietsen op de binnenplaats met een slot aan het raam vast te maken. Ha, knappe zatte Marokkaan die onze Utrechtse verdedigingswerken te slim af is! Drie sloten er om en het alarm er op. Heerlijk een biertje op de eerste verdieping met uitzicht op het zuipend gepeupel. Om 22.30 uur wordt iedereen uit de kroeg geflikkerd en hebben we alleen nog herrie van de straat.
Tizi-n-Test. 50 km taxi, 38 km fiets, 1426 m klimmen
Vandaag gaan we de Hoge Atlas over! We hebben lang op de route gekauwd. Het lijkt er veel op dat er tussen Taroudannt en de pas geen hotel is. Dat betekent 50 km over een rotweg fietsen en daarna 37 km klimmen. We besluiten dat dit schema een mooie pas-ervaring in de weg staat en capituleren in de vorm van een taxi over de rotweg naar de voet van de pas. Door de wirwar van straatjes fietsen we naar de poort van de taxi’s. We worden direct in een taxi gepropt, waar we tot onze niet geringe verbazing het luttele bedrag van 100 dirham (€ 9) inleveren. De chauffeur vertelt dat er politie is ingezet om te voorkomen dat toeristen worden afgezet, vandaar. Als we hem 8 km verder laten rijden dan afgesproken om echt naar de afslag te rijden neemt hij evengoed 50 dirham extra, nou ja hij had toch al een fooitje verdiend. We beginnen langzaam en het wordt snel steiler, maar het blijft een keurige helling, zonder dat de weg weer daalt. Heerlijk weer ook. Boven 1400 meter komen diverse horecagelegenheden, maar slapen kan alleen op 1720 meter waar óók een ‘Bellevue’ blijkt te staan. Op 2020 meter staat de echte ‘Bellevue’, helemaal niet op de pas, waar we ‘m verwachtten. Ik wil er het mijne van weten en loop nog even naar de gure pas. Hier bevindt zich gasthuis ‘Haute Vue’. Mohammed, de eigenaar van onze Bellevue, legt het uit. Op de pas heette het eerst ook Bellevue, maar toen is zijn vader gaan klagen. Vandaar alle verwarring in de reisgidsen. De Bellevue op 1720 meter, da´s geen probleem, dat is namelijk familie.
Ouirgane 76 km, 536 m klimmen
Mohammed geeft ons de goede raad om niet voor 10 uur te vertrekken. De helling waar we langs moeten ligt vroeg in de ochtend nog ijzig in de schaduw. Zijn vader weet hier duidelijk niets van en doet zijn uiterste best ons de tent uit te drentelen. Ondertussen zitten wij op een ander probleem; de toiletten hebben geen water. Gelukkig ontdekken we beneden een goede oude bekende, het hurktoilet met mandi-emmertje, dat lukt altijd.
Opgelucht rijden we de kilometer naar de pas, waar Abdul ons opwacht met een tweede café au lait. Want nu is het windstil en moeten we even uitgebreid pauzeren op de pas. Zodoende zijn we pas om 11 uur op pad. Spectaculaire afdaling, waar we de tijd voor nemen, en een attractie: de Tin Mal-moskee, een van de weinige moskeeën waar je binnen mag, wegens verregaande instorting. Erg mooi. Er steekt intussen een pittig tegenwindje op. Door het ruige dal daalt het, met tussenstijgingen, naar 900 m, Ouirgane, waar we een zeer rustiek verblijf vinden.
Wij doen nog even boodschapjes in het dorp en vragen de weg aan Hassan. Hassan brengt ons naar de winkel en biedt vervolgens thee, een maaltijd, een hele avond entertainment, en zichzelf als gids aan voor de volgende dag. We vermoeden dat hij daarna meegaat naar Utrecht, dus we excuseren ons omdat we op de tajine van het hotel verwacht worden. Na de tajine probeer ik erachter te komen waar we hier rustig kunnen wandelen. Het internet is duidelijk: alleen met een gids. We besluiten om de volgende dag dan maar verder te reizen.
Marrakech 70 km, 510 m stijgen
Oh, de wekker stond per ongeluk nog op kwart voor acht, van de koude pas, dat begint niet zo goed. Het eerste echt toeristische dorp is Asni, waar het blijkt te barsten van de vervelende mannen. Boodschappen gedaan en snel weer verder, naar een lunchplekje langs de weg met uitzicht op de sneeuwtoppen en twee kudden schapen, ver uit de buurt van al het toeristen-gedoe. We rijden over dalend vals plat over een steeds vervelender weg snel naar Marrakech. Daar hebben ze fantastische bussen, waar de fietsen onderin kunnen. Om 17 uur zitten we in de bus en om 20 uur zijn we in de kustplaats Essaouira om een paar dagen te relaxen, waarna we nog anderhalve dag hebben om Marrakech te bekijken, en dat is genoeg, want het aantal niet te missen attracties in deze supertoeristische stad is vrij beperkt (zie ons uitgebreide stedentripverslag over Marrakesh).
Tot slot
We hadden geen tent meegenomen, maar daar kregen we toch een beetje spijt van. Buiten de toeristische plaatsen zijn geen hotels te verwachten, ook niet in de grotere dorpen. De afstanden zijn groot en met veel heuvels gelardeerd. Als je de strakke woestijnwind per ongeluk op je neus krijgt heb je een probleem. Er zijn bijna geen auto’s om te liften en in de openlucht overnachten was bij nader inzien geen optie, gezien de gevoelstemperaturen na zonsondergang. We hebben de route om deze redenen stevig aangepast. Waar we overigens geen spijt van gehad hebben. Het was een buitengewoon mooie, ruige en afwisselende route en veel minder toeristisch dan andere delen van Marokko, gezien de verhalen van andere reizigers. Hierdoor hebben we een hoop gedoe ontweken en ontmoetten we bijna alleen maar aardige mensen. We komen zeker nog een keertje terug en dan mag de tent mee!