Skip to content 
oostenrijk
Oostenrijk en Italië (mei 2022)

Fietsen van het Inndal naar Zuid-Tirol en de Prosecco

We hebben inmiddels aardig wat noord-zuid-Alpenroutes gefietst, van de Gotthardpas tot de Splügen- en de Albulapas, maar een van de populairste ontbrak nog, namelijk die vanuit het Inndal in Oostenrijk over de Reschenpas naar het Italiaanse Zuid-Tirol, het Gardameer en Verona. Bij Duitse en Oostenrijkse fietsers staat deze route bekend als de Claudia Augusta, bij Nederlanders is deze route vooral geliefd onder Rome-fietsers die met de Reitsma-routeboekjes hun weg zoeken.De doorsteek van de Alpen via de Reschenpas is met 1504 meter niet al te lastig en vrijwel het hele jaar mogelijk, terwijl andere Alpenpassen zoals de Gotthard en de Splügen in Zwitserland pas half mei opengaan.

We beginnen onze oversteek in het Oostenrijkse Imst in het Inntal, na de Büchener Höhe, de eerste flinke Alpenpas van 1247 meter vanuit Duitsland langs het Karwendelgebergte. Een beetje spannend is het wel; Peter heeft zijn Santos Travelmaster 2.6 een week voor de tocht met een Pendix-motor en accu tot een e-bike opgewaardeerd, en we zijn benieuwd hoe het systeem in de praktijk bevalt. Het gaat dan vooral om de actieradius in de bergen en de vraag hoe lastig het elke avond opladen van de 500 Watt-accu is.

Camping Imst is een geliefde stop voor fietsers die de Claudia Augusta-route fietsen. De vriendelijke beheerder zegt dat we de eerste dag van de tocht tot Pfunds zullen fietsen en biedt zelfs een plek aan om de auto een tijdlang veilig weg te zetten. Zijn voorspelling blijkt te kloppen. Geleidelijk stijgend volgen we het dal van de Inn, waar de drukke Autobahn de eerste 20 km hinderlijk dicht langs het fietspad loopt. Het levendige stadje Landeck is een prima stop voor Kaffee und Kuchen. Hier buigen we naar het zuiden af en wordt het een stuk rustiger. De eenvoudige camping van Pfunds ligt een paar kilometer na het dorp en heeft op het tentenveld stroompaaltjes waar je na inworp van wat kleingeld telefoons en e-bikes op kunt laden.

Na Pfunds kun je de bordjes van de Claudia Augusta-route blijven volgen over de Reschenpasweg, maar wij kiezen voor de veiliger en rustiger alternatieve route via de Norbertshöhe, waarvoor wel eerst een korte, maar venijnige klim over een onverhard pad naar Zwitserland nodig is. Het belastingvrije Samnaun laten we verder links liggen. We steken weer over naar Oostenrijk en klimmen over een stille, geleidelijk stijgende weg naar de Norbertshöhe (1405 m). De Pendix-accu geeft nog steeds groen licht, wat betekent dat de accu nog voor ruim 70 procent vol is. De motor werkt het meest efficiënt bij een lage versnelling en een relatief hoog traptempo, zegt het instructieboekje, en dat lijkt te kloppen. Na de pas volgt een korte afdaling naar het doodstille Nauders, dat vooral een wintersportoord lijkt. De skihellingen zijn nu in een felgele bloemenpracht gehuld.

De weg naar de Reschenpas, 2 km na de Oostenrijks-Italiaanse grens, is vrijwel vlak en de vaak gefotografeerde kerktoren van het verdronken dorp Graun in het stuwmeer vlak na de pashoogte blijkt wegens werkzaamheden nauwelijks onder water te staan. We volgen het fietspad aan de rechterkant van het meer, dat een aantal korte, maar steile klimmetjes kent,wat telkens mooie uitzichten oplevert. Na Sankt Valentin en het Lago della Muta dalen we op een glad asfaltpad ruim 500 meter in vliegende vaart af in het Vinschgau-dal. Goede remmen komen hier wel van pas. Als we na een korte pauze in Burgeis weer opstappen, klapt de band van Peters Santos met een luide knal. Toch oververhitting van de velg en de band door het vele remmen? Een nieuwe binnenband is snel omgelegd en we bereiken Glurns, het schilderachtigste en verreweg het meest toeristische stadje in deze streek, waar de middeleeuwse ommuring nog helemaal intact is. We zijn in Italië, maar de voertaal is Duits en de sfeer absoluut Oostenrijks in deze streek, die pas na de Eerste Wereldoorlog bij Italië werd gevoegd, nog altijd tot chagrijn van veel inwoners. De camping in Schlanders is prijzig, zoals alle campings in Zuid-Tirol, maar we krijgen als fietsers ongevraagd wat korting.

Rond Merano en Bolzano is het brede dal vrijwel geheel gewijd aan de appelteelt. We rijden door eindeloze boomgaarden, met vlak voor Merano een spectaculaire afdaling van ruim 200 meter over een bochtig fietspad. Niet alle fietsers gaat dat gemakkelijk af, en op het drukke fietspad zien we een paar bijna-botsingen. Niet alleen hier wordt druk gefietst; we zijn zelden zoveel trekkende fietsers tegengekomen op een Alpenroute als op het traject tussen Landeck en Bolzano. Opvallend is ook het enorme aantal e-bikers, vaak ouderen in grote groepen op huurfietsen die van hotel naar hotel trekken. Merano blijkt een gezellige stad met een ruime keuze aan terrassen langs de rivier voor de Kaffee mit Apfelstrudel. We willen eigenlijk stoppen in Bolzano om daar naar Ötzi te gaan kijken, maar vreemd genoeg lijkt er geen enkel betaalbaar hotel te boeken. Daarom rijden we door en na een lange etappe van 95 km, die aan het eind nog knap heuvelachtig is, bereiken we de drukke Camping Markushof midden in Auer, waar we € 36 voor een nachtje afrekenen. De doucheruimte is in elk geval fraai en er is een prima pizzeria om de hoek.

De volgende ochtend passeren we in het dal van de Adige (Etsch) de grens tussen de provincies Zuid-Tirol en Trento en wordt de voertaal opeens Italiaans. De route loopt tot aan Trento vaak dicht langs de razend drukke A22 autostrada, en eenmaal moeten we maar liefst vijf kilometer omrijden om een brug over een riviertje te kunnen nemen. De stad Trento is zeker de moeite waard. Het centrum bruist van Italiaanse levendigheid en drukte, er is een zangfestival dat een hoop reuring met zich meebrengt. Luidkeels gezongen liederen galmen over het plein. Pas nu hebben we echt het gevoel in Italië te zijn aangekomen, een welkome overgang na het net iets te keurige Zuid-Tirol.

Meteen na Trento volgt de zwaarste beklimming van de hele route, 300 meter steil omhoog uit het dal om het Valsugana-dal te bereiken. We moeten daarbij de autoweg volgen; het geplande fietspad is nog steeds niet verder dan de tekentafel. We vinden een plekje langs het zeer toeristische Lago di Caldonazzo. Hier liggen een aantal campings naast elkaar, waarvan camping Belvedère een van de rustigste lijkt. De omgeving is redelijk druk en industrieel, maar dat verandert snel als we het langzaam dalende fietspad langs de rivier de Brenta door het mooie, groene Valsugana-dal volgen, dat door steile rotswanden wordt omringd. Vandaag zijn hier niet alleen vakantiefietsers, maar ook duizenden racefietsers onderweg in een plezierkoers. Dat mag de pret niet drukken en we eindigen de dag in het mooie stadje Bassano del Grappa, met een gezellig centraal plein en een overdekte houten brug over de Brenta.

Bassano ligt aan de voet van de Monte Grappa (1775 m), een berucht strijdtoneel in de Eerste Wereldoorlog, waarvoor op de top van de berg een enorm monument is opgericht, maar dat is ons te hoog om te bezoeken. Tegenwoordig is de berg geliefd bij parapentevliegers en wielrenners. Camping Santafelicita (ook wel Antica Abbazia geheten, slechts 25 plaatsen), een paar stijgende kilometers verderop, is afgegrendeld door een metershoog ondoorzichtig metalen toegangshek, alsof het om een gevangenenkamp gaat, maar we krijgen na langdurig aanbellen toch een hobbelig plekje toegewezen.

Om naar Oostenrijk terug te keren, maken we een overstapje naar de Benjaminse-route die langs de voet van de zuidelijke Alpen naar Villach in Karinthië voert. We rijden de regio Veneto binnen en na de uitstekende koffie met gebak in Possagno beklimt Peter op de e-bike nog even de supersteile helling naar de Tempio Canoviano, een neoklassieke kerk naar een ontwerp van de beeldhouwer en schilder Antonio Canova (Amor en Psyche in het Louvre), die in Possagno werd geboren. Dat is dan weer het voordeel van een e-bike, je neemt zo'n helling probleemloos mee op de sportstand.

We steken de rivier de Piave over en duiken de Prosecco in, een heuvelachtige streek waar vrijwel alle hellingen met wijnranken zijn bedekt. Hier kun je overal de bekende spuitwijn proeven, zo beloven de richtingbordjes van de wijnboeren langs de weg. Paul Benjaminse geeft in het routeboekje ook nog een tip over de plaatselijke wijn: "Zelf hou ik meer van de prosecco frizzante, iets minder bubbels maar je kan er meer van genieten". Proost dan maar. Er komen donkere wolken opzetten en nog geen minuut voordat er een fors onweer losbarst, bereiken we een Mariakapelletje waar we kunnen schuilen. Bij Assisi werden we ook al eens gered door de Heilige Maagd. Als we Camping al Lago aan het Lago di Lago (ja, zo heet het echt) bereiken, is het alweer opgeklaard. Het Lago di Lago is een bescheiden meer, dat aan het massatoerisme ontsnapt lijkt te zijn, net als het meer er vlak naast, het Lago di Santa Maria. De campingbaas raadt ons een pizzeria aan, die uitsluitend pizza en verder helemaal niets op het menu blijkt te hebben. We doen het er maar mee.

De twee volgende dagetappes rijden we langs de voet van de Zuid-Alpen door een landelijk gebied zonder echte hoogtepunten, al is het centrum van Vittorio Veneto zeker een stop waard. Een tijdlang fietsen we langs de Tagliamento, een rivier met een honderden meters brede grindbedding, die het grootste deel van het jaar droogstaat. Dit is een van de weinige Alpenrivieren waarvan de bovenloop niet op een of andere manier gereguleerd is. Het Lago di Cornino is ook een korte stop waard; dit merkwaardige, op een Mexicaanse cenote lijkende meertje is een ijstijdrelict met een intens blauwe kleur.

Bij Venzone duiken we de Alpen weer in en volgen we de tot prachtig fietspad omgetoverde oude spoorlijn naar Pontebba en Tarvisio. We volgen nu de bordjes van de populaire Alpe-Adria-fietsroute, die van Salzburg naar Grado aan de Adriatische Zee loopt. Helaas moeten we bij Venzone eerst een aantal kilometers de razend drukke en niet ongevaarlijke SS13 volgen, omdat het fietspad hier nog steeds niet gereed is. Een merkwaardige lacune in de druk befietste Alpe=Adriaroute, maar dit soort eigenaardigheden zien we wel meer in Italië.

Onderweg hebben we mooie uitzichten over het nauwe dal, al is de aanblik van het dorp Dogna nogal meelijwekkend; het ligt helemaal ingesloten achter metershoge pilaren van de autoweg. Na 20 km vals plat zijn we 400 meter gestegen en komen we in Pontebba, aan, dat tussen hoge bergen ingeklemd ligt. Albergo Spina is een beetje shabby en lijkt het vooral van fietstoeristen te moeten hebben, gezien de volgepakte fietsenstalling. Iets verderop in het dorp zijn het eten en de bediening in de gezellige Pizzeria Pontafel uitstekend.

Na Pontebba en Tarvisio, met een groot verlaten spoorwegemplacement, verrast het fietspad vlak voor de grens nog met een paar gemene hellinkjes, en dan volgen er nog 20 gemakkelijke kilometers naar Villach, waar we op de trein stappen naar Innsbruck. Wie meer tijd heeft, kan van deze route een mooi rondje maken door via het Drautal, het Pustertal en de Brennerpas terug te fietsen naar het Inntal.
En de Pendix? Die heeft de vuurdoop prima doorstaan. Met als ondersteuning Eco 6% (soms 7%) en Smart 15% (bij steile hellingen) bleef er na elke etappe nog minstens 30 procent reservecapaciteit in de accu over. Daarbij geldt natuurlijk wel dat de gewenste of noodzakelijke ondersteuning voor iedereen verschillend zal zijn. De accu opladen bleek nergens een probleem, alle campings zijn daar inmiddels mee vertrouwd.

Gefietste route

Etappe Km* Stijging
in m**
Imst-Pfunds (camping Via Claudiasee) 60 878
Pfunds-Schlanders (camping Vogelsang) 75 1070
Schlanders-Auer (camping Markushof) 95 757
Auer-Caldonazzo (camping Belvedere) 71 716
Caldonazzo-Bassano del Grappa (camping Antica Abbazia) 85 790
Bassano del Grappa-Lago (camping Al Lago) 64 828
Lago-Meduno (Sentiero Valinis B&B 71 716
Meduno-Pontebba (Albergo Spina) 88 1227
Pontebba-Villach 58 670
Innsbruck-Imst (AktivCamping Imst) 65 640
Totaal 732 km

* Inclusief omwegen voor boodschappen, routes naar treinstation, camping etc.

** Op basis van gecorrigeerde gps-data (deze zijn in onze ervaring ca. 25% hoger dan die van een barometrische hoogtemeter; de getallen geven vooral ook de zwaarteverhoudingen tussen de etappes weer)