Van Utrecht via Lippe, Weser en Werra naar Praag (2014)
Fietsen naar Praag, langs rivieren en vakwerkdorpen
Het leuke van fietsen naar Praag is dat je gewoon bij je eigen huisdeur kunt opstappen; als je vervolgens straf naar het oosten blijft trappen, sta je na een week of twee bij de Karelsbrug, ruim 1200 fietskilometers verder (vanuit Utrecht). Eenmaal onderweg ga je je realiseren hoe groot Duitsland eigenlijk is: we legden op weg naar de Tsjechische hoofdstad ruim 850 km af bij de oosterburen, vrijwel geheel over fiets- en jaagpaden. Af en toe leek er geen einde te komen aan de kronkelende rivierdalen met pittoreske dorpen. Het Fichtelgebergte bij de Tsjechische grens bood wat dat betreft een welkome afwisseling in deze fietsroute, die je uitgebreid laat kennismaken met landelijke gebieden in Duitsland en Tsjechië, maar ook door mooie stadjes zoals Coburg voert en in een van de mooiste Europese hoofdsteden eindigt.
Van Utrecht naar Emmerich
Nadat we op een windstille namiddag langs de Nederrijn naar Heelsum zijn gefietst, blijven we de volgende dag de rivier volgen. Vlakbij het dorp Pannerden, waar de Rijn zich in Nederrijn en Waal splitst, passeren we een indrukwekkend beeld van een mammoet; ter plekke zijn bij de aanleg van de Betuwelijn botten van dit oerbeest gevonden, vandaar dit levensgrote eerbewijs. Na het dorp Spijk passeren we de Duitse grens en volgen we de Rheinroute naar Emmerich, waar we, anders dan het routeboekje aangeeft, eigenwijs van oever wisselen om een stuk af te snijden.
Van Emmerich naar Wesel
Via het gehucht met de illustere naam Hurendeich en het pretpark Kernwasser Wunderland bij Kalkar volgen we een weliswaar korter, maar ook zeer hobbelig fietspad langs de Bundesstrasse naar Rees, een aardig stadje dat grossiert in moderne beeldhouwwerken en een mooie promenade langs de Rijn heeft. De historische gebouwen in het centrum zijn op het politiebureau na in de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerd, maar alles is weer zorgvuldig hersteld en opgebouwd. Na Rees is het niet ver meer naar Wesel, dat kan bogen op een van de grootste campings van Europa, met zo'n 2000 vaste staanplaatsen (anno 2022 is deze camping inmiddels gesloten voor passanten). Op een enorm grasveld zonder schaduw vinden we een plekje voor de tent; niet echt gezellig maar goed te doen voor een nacht.
Van Wesel naar Werne
We pakken de Römer-Lippe-Route op, die langs de noordrand van het Ruhrgebied de oevers van het riviertje de Lippe volgt. Vaak volgt de route een verrassend hoge dijk, met vergezichten op akkers en ook op industrie, zoals de energiecentrale Gerstein met zijn drie machtige koeltorens in Stockum, in ons routeboekje abusievelijk als kerncentrale betiteld. Er wordt hier flink wat nieuwe natuur gemaakt, en door alle wegomleggingen is de route soms wat lastig te volgen. Met wat hulp van Google Maps vinden we de minicamping bij Werne, die volgens de eigenaar, een vriendelijke aspergeteler, vooral populair is bij Nederlandse Praag-fietsers.
Van Werne naar Paderborn
In Hamm biedt de Stadtbäckerei op de Marktplatz een enorm assortiment spotgoedkope taartjes – een tip van een van de talloze Duitse e-bike-senioren die we onderweg tegenkomen. Na de koffie volgen we een fraai traject vlak langs de Lippe, tussen het Teutoburgerwald in het noorden en het Sauerland in het zuiden door. Iets ten noorden van onze route (volgens de laatste inzichten bij Kalkriese) vond in 9 na Chr. waarschijnlijk de beroemde Slag bij het Teutoburgerwoud plaats, waarbij de Germanen de Romeinen vernietigend versloegen en de Rijn uiteindelijk de grens van het Romeinse Rijk werd. Een kleine omweg volgend passeren we het fraaie neo-gotische kasteel Heessen, met middeleeuwse fundamenten, dat zo overgeheveld lijkt uit de Engelse countryside. Het is niet te bezoeken – er is een internaat gevestigd – maar we mogen wel op de binnenplaats rondkijken.
Met een veerpontje dat we zelf moeten voortbewegen, steken we de Lippe over. Naar goed Duits gebruik staat er een groot bord met een hele waslijst aan geboden, aanwijzingen en waarschuwingen, maar de bediening wijst zichzelf, al vraagt die wel wat kracht.
Geleidelijk aan worden de dorpen en stadjes schilderachtiger, met veel vakwerk en gezellige pleintjes. Lippstadt met zijn Mariakerk uit de 13e eeuw is daarvan een mooi voorbeeld.
Van Paderborn naar de Wesel
In Paderborn verlaten we het dal van de Lippe, die vlakbij in Bad Lippspringe ontspringt, en klimmen we ge geleidelijk zo'n 300 meter om via een lange afdaling het dal van de Diemel te bereiken. De camping van Warburg heeft een restaurant, maar dat is zo weinig uitnodigend dat we de steile klim van 60 meter naar het stadje wagen. De inspanning loont, want het historische centrum, merkwaardig genoeg Neustadt geheten, is met vakwerkhuizen en omwalling prachtig bewaard gebleven, en ook het eten in het Aziatische restaurant is prima. Het weer is inmiddels helemaal ingestort, met plensbuien en veel bewolking. Jammer, want het Diemeldal met zijn kalksteenrotsen is bijzonder mooi, en met mooi weer schijnt het hier te wemelen van de vlinders.
Niet overal kunnen we in het rivierdal blijven en dan moeten we even flink klimmen; het terrein wordt duidelijk geaccidenteerder, tot we langs de oever van de Weser zuidwaarts kunnen rijden. Het regent in deze streek al dagen, en de rivier dreigt hier en daar te overstromen; het pad langs de rivier is modderig en de veerbaas rekent dubbel tarief voor de oversteek met de gierpont over de snel wassende stroom. 'Geen grap,' zegt hij dreigend bij onze weifelende blik.
Het plenst nu zo hard en het is zo koud dat we in het superpittoreske Hannoversch Münden een hotel willen zoeken, maar alles is vol: Hemelvaartsdag. Dan maar naar de volle en natte camping, die vrijwel in het dorp ligt, vlak bij de samenvloeiing van Fulda en Werra, die daarna de Weser vormen.
Langs de Werra naar Thüringen
We rijden maar liefst 270 km langs de Werra, deels door Beieren en Hessen, deels door het Oost-Duitse Thüringen. Het IJzeren Gordijn is allang verdwenen, maar nog altijd is in het landschap aan bosschages en open stroken in het bos te zien waar tot eind 1989 de streng bewaakte Zonengrenze tussen Oost en West verliep. Het Grenzmuseum Schifflersgrund getuigt daarvan. Als je goed kijkt, zie je nog altijd verschillen tussen de voormalige kapitalistische en communistische delen van Duitsland.
In de dorpen in Thüringen bestaat het wegdek nog deels uit hobbelige kinderkopjes (inmiddels beschermd), terwijl we in het Westen over glad asfalt rijden. Aan de oostkant van de Werra staan nog donkerbruin verroeste DDR-elektriciteitsmasten en elk dorp in het Oosten heeft een groot volkstuincomplex. Af en toe is een vakwerkhuis in Thüringen nog vergeten in de algehele restauratiedrift. We zien zelfs nog een paar Wartburgs en Trabi's, maar zo te zien niet in rijdende staat.
Kastelen en kalimijnen
De heuvels worden hoger, tot zo'n 400 meter, en rijzen in dit gebied steil op langs de meanderende Werra, die ook populair is bij kanovaarders. Hooggelegen burchten bewaken het dal en we passeren het ene na het andere pittoreske dorp met fraai gerestaureerde vakwerkhuizen: Witzenhausen, Allendorf, Eschwege... Aan cafés, restaurants en hotels is hier geen gebrek. Het restaurant van de camping bij Frankenrode kan de drukte van het Hemelvaartsweekend nauwelijks aan, maar toch komt de typisch Duitse Hausmannskost – Schweinefilet, Rotkohl und Knödel – verrassend snel op tafel.
Bij Gerstungen komen we in een meer open landschap en zien we in de verte de enorme, in de zon glinsterende afvalbergen van de kalimijnen, waar op honderden meters diepte kaliumzout (potas) wordt gewonnen, vooral voor kunstmest en wegenzout. Door de zoutbergen, die bijna helemaal uit gewoon keukenzout bestaan, is de Werra in deze streek een dode rivier geworden, en in de omgeving van de kalibergen kunnen alleen zoutminnende planten groeien. Er zijn hier diverse mijnmusea over de kaliwinning, en een van de kalibergen (Monte Kali) is ook te beklimmen (een klim van ruim 200 meter), maar daar hebben we jammer genoeg geen tijd voor, want Praag is nog best ver, en de echt heuvelige etappes volgen nog.
Van Bad Salzungen naar het Fichtelgebergte
Bad Salzungen blijkt een verrassend mooie stad met een groot stadspark. we stuiten er op een groot vakwerkgebouw met een tuin die omgeven wordt door een merkwaardige schutting van takkenbossen, waar water doorheen sijpelt. Het is een gradeerwerk, zo lezen we, een installatie om water zouter te maken voor de zoutwinning. Ook schijnt de lucht in de buurt er zilt en zuiver van te worden, vandaar dat Bad voor de naam Salzungen. Door deze reinheid gesterkt rijden we naar de hobbelige, wat armoedige camping bij Immelborn, met een gemeenschappelijke doucheruimte in de beste traditie van de Oost-Duitse Körperkultuur.
We passeren de grens met het veel rijkere Beieren, waar de route steeds heuvelachtiger wordt. Na een koffiestop in Coburg met zijn prachtige Marktplatz belanden we in het Main-dal. Zo langzamerhand zijn we toe aan wat afwisseling; het is prettig fietsen langs de rivieren in het vriendelijke heuvellandschap met al die perfect geconserveerde dorpen, maar het wordt wel een beetje veel van hetzelfde. Gelukkig lonkt het Fichtelgebergte in de verte. Na een halve rustdag op de vriendelijke camping van Lichtenfels zijn we er helemaal klaar voor.
We blijven de Weisser Main volgen naar Bad Berneck, waar de heuvels opeens bijna bergen worden en we een gestaag stijgend pad over het traject van een oude spoorbaan volgen. Het venijn zit in de staart: het laatste stukje naar Fichtelberg stijgt fors tot bijna 900 meter, en ons tempo daalt flink, ook al omdat een zeldzame lekke band voor vertraging zorgt. Op de camping van Fichtelberg is de receptie dicht en verder is er niemand te zien, en we zetten de tent op een vrij plekje op. Dat wordt niet gewaardeerd door de bewaker, die ons tijdens zijn ronde op een boze preek trakteert. Omdat er geen winkel of horeca in de buurt is, moeten we ook nog een eind steil afdalen naar het dorp, waar we in de Edeka vlak voor sluitingstijd nog een maaltijd bijeen kunnen graaien. De nacht is stil en koud.
Een forse afdaling door dichte sparrenbossen brengt ons de volgende dag in Marktredwitz, het laatste schilderachtige stadje voor de Tsjechische grens. Vroeger was dit een rijke streek, met porselein- en mijnbouwindustrie, nu is het een uithoek met alleen wat wandel- en skitoerisme.
Van Cheb naar Márianske Lázne
Na Schirnding steken we opgewekt de Tsjechische grens over. Duitsland was leuk genoeg, maar het is inmiddels echt tijd voor verandering van spijs. Die krijgen we, want het voormalige Duitstalige gebied ("Sudetenland") rond Cheb met zijn mooi gerestaureerde marktplein biedt een andere aanblik dan het aangeharkte Duitsland. De smalle wegen, waarop weinig verkeer rijdt, verkeren in matige tot slechte staat en de dorpen zijn deels ontvolkt en vol bouwvallen, met hier een daar een authentieke Oostblokflat.
We zien nog Duitse teksten op (vaak beschadigde) monumenten, die herinneren aan het tijdperk tot het eind van de Tweede Wereldoorlog, toen samen met het Duitse bestuur ook de Duitstalige bevolking de grens werd overgejaagd in een bloedige etnische zuivering, die honderdduizenden het leven kostte.
We rijden nu niet meer langs rivieren en moeten af en toe flink klimmen in het heuvelachtige landschap, waarvoor we met weidse vergezichten beloond worden. Na een stijging van bijna 200 meter bereiken we Márianske Lázne (Mariënbad), een kuuroord vol schitterende gebouwen.
Van Márianske Lázne naar Karlstejn
In Mariënbad ontspringen veertig geneeskrachtige bronnen, en dat heeft de stad zichtbaar geen windeieren gelegd. De statige huizen in het centrum zijn perfect gerestaureerd en in pastelkleuren opgeschilderd, en langs het stadspark ligt een prachtige gietijzeren colonnade, omlijst door potpalmen. We kijken onze ogen uit bij al deze pracht en praal, nadat we de hele ochtend door een tamelijk armoedig gebied zijn gereden.
Later in de middag betrekt de lucht en begint het te stortregenen. We rijden net langs Klaster Tepla, een eeuwenoud klooster dat in de communistische tijd ernstig in verval raakte, maar nu gerestaureerd wordt. Het keurige hotel in het sfeervolle kloostercomplex is heel betaalbaar, evenals het restaurant, waar de forel en de Tsjechische spuitwijn Bohemia prima smaken.
De volgende ochtend informeren we naar een rondleiding in het klooster, dat een beroemde bibliotheek heeft, maar dan zouden we nog een paar uur moeten wachten, en daarvoor ontbreekt de tijd. We zetten koers naar Plzen, de stad waar de pils zijn naam aan ontleent. Langs de route passeren we diverse landhuizen, kastelen en openbare gebouwen in min of meer verregaande staat van verval, die getuigen van een rijker verleden. Er valt hier nog heel wat op te knappen. Plzen blijkt een drukke, rommelige stad, waarvan het centrum deels beheerst wordt door – niet verrassend – een enorme bierbrouwerij.
Na Plzen fietsen we bij steeds fraaier weer over rustige wegen en fietspaden door een weids landschap met groene tarwe en felgeel koolzaad. Het stadje Rokycany heeft een groot plein met zowel barokhuizen in pasteltinten als een gemeentehuis in socialistisch-realistische bouwstijl, wat een grappig contrast oplevert. Aan het eind van de middag bereiken we het dal bij het beroemde slot Karlstejn, waar we uit twee campings kunnen kiezen. Op een ervan hebben zich honderden motorrijders verzameld voor een festival; dat maakt de keuze voor ons gemakkelijk.
Van Karlstejn naar Praag
Tijdens onze tocht door het platteland en ook op de camping bij slot Karlstejn wordt ons duidelijk dat de Tsjechen een echt buitenvolk zijn: de mannen hullen zich in het weekend massaal in camouflagekleding en gaan vissen of jagen, de bossen langs de wegen worden volop gebruikt voor het uitleven van allerlei driften en op de campings vermaken groepen vrienden en families zich tot diep in de nacht met luidruchtige barbecues bij het kampvuur (ja, dit is een waarschuwing). We staan gelukkig in een rustige uithoek van de camping in Zadni Treban, zodat we 's ochtends fit aan de mooie wandeling naar de hooggelegen burcht Karlstejn beginnen. Eenmaal boven blijkt het enorme kasteel, dat geheel omringd is door souvenirshops en grillwalmen uitstotende restaurants, op deze zonnige pinksterzaterdag een vertoeristiseerd gekkenhuis, maar het uitzicht op het beboste dal vanaf de ommuring is prachtig.
Hoe dichter we bij Praag komen, hoe drukker het wordt met fietsers, skaters en wandelaars. Op de smalle fietspaden langs de Moldau valt het soms niet mee tegenliggers te ontwijken. In het autoluwe centrum van Praag is het dan weer relatief gemakkelijk om rond te fietsen.
Terwijl de drommen toeristen lopen te puffen in de hitte van zo'n 35 graden, maken we op de fiets een ontspannen rondje door de straten, langs de hooggelegen burcht en het Strahovsky-klooster, met een panoramisch uitzicht over de hele stad. Door het mooie Petrin-park dalen we weer steil af naar de stad en het centraal station, vanwaar we met de nachttrein naar Nederland terugreizen.
Gefietste route
Etappe | Km** |
---|---|
Utrecht – Heelsum | 55 |
Heelsum – Wesel | 94 |
Wesel – Werne (Hof Bleckmann minicamping) | 115 |
Werne – Schloss Neuhaus (camping Stauterrassen) | 107 |
Schloss Neuhaus – Warburg (Camping Eversburg) | 77 |
Warburg – Hannoversch Munden (Camping Hann. Münden) | 93 |
Hannoversch Munden – Frankenroda (camping Probstei Zella) | 90 |
Frankenroda – Barchfeld (camping Kiesgrube Immelborn) | 90 |
Barchfeld – Bad Rodach (camping Am Waldbad) | 104 |
Bad Rodach – Lichtenfels (camping Lichtenfels) | 51 |
Lichtenfels – Fichtelberg (camping Fichtelsee) | 91 |
Fichtelberch – Cheb (camping Václav) | 69 |
Cheb – Klaster Tepla (hotel Klaster Tepla) | 58 |
Klaster Tepla – Ejpovice | 74 |
Ejpovice – Zadni Treban (Karlstejn) (camping Václav) | 87 |
Zadni Treban – Praag (Hotel Vladar) | 38 |
naar treinstation Praag | 8 |
Totaal | 1301 km |
** Inclusief omwegen voor boodschappen etc.