Skip to content 
fietsen in Andalusië
Spanje 2001: Sevilla – Ronda – Gibraltar – Jerez
bergen bij Ronda

Spanje in de herfst: een fietstocht door zonnig Andalusië

Waar in Europa kun je eind oktober nog lekker rondfietsen zonder door herfststormen en miezerige regen geplaagd te worden? Een blik op klimaattabellen en kaart leert dat Zuid-Spanje en Kreta qua zonneschijn en temperatuur de beste papieren hebben. De tapas winnen het ditmaal van de mezes, ondanks de ongunstige krantenberichten: langdurige slagregens teisteren Andalusië in de week voor ons vertrek. Als we de ochtend na aankomst de paleizen en tuinen van het Alcázar van Sevilla bezoeken, schijnt de zon gelukkig alweer fel tussen de laatste buienwolken door.

wolkenlucht boven het alcazar van Sevilla

Alcázar

Voor een bezoek aan het uitgestrekte Moorse complex kun je gerust een dagje uittrekken. De 17e-eeuwse tuinen van de Reales Alcazares zijn een lust voor het oog, met een weelderige, subtropische begroeiing van dadelpalmen, bougainville, ficus en andere exoten. Zoals overal is het bij de ingang van de tuin razend druk met groepen toeristen, terwijl je wat dieper in de tuin in een oase van rust kunt rondwandelen.

Alcazar in Sevilla

Sevilla

Sevilla is een prachtige stad, gelegen aan de Río Guadalquivir, met een van de grootste historische centra van Europa. Ooit was dit de thuisbasis van de beroemde Zilvervloot, die hiervandaan het zeegat uit voer richting Amerika. In de twintigste eeuw raakte de reputatie van Sevilla enigszins bezoedeld door criminaliteit en verwaarlozing van de historische gebouwen, maar de laatste decennia is de stad voortvarend uit het slop getrokken. De Wereldtentoonstelling in 1992 moest het nieuwe Sevilla laten zien en er zijn vele miljoenen besteed aan restauraties en verbetering van de infrastructuur, waaronder een snelle treinverbinding (AVE) met Madrid.

Patio del Yeso in het Alcazar

De nauwe straten van het oude centrum, waarin verdwalen geen kunst is, bieden tal van doorkijkjes op schitterende patio's. De mooiste patio's bevinden zich in de Barrio de Santa Cruz. Een schitterend voorbeeld van een moorse patio is de Patio del Yeso, aan het eind van de twaalfde eeuw gebouwd in het Alcazar.

tegelwerk

Intrigerende mudéjar-motieven op Andalusische tegels zijn in tal van patio's op vloeren en muren te bewonderen. In Sevilla is het een goede gewoonte de buitendeur open te laten staan, zodat je gemakkelijk een blik op de meestal met een hekwerk afgegrendelde patio kunt werpen.

Na enkele dagen te voet door Sevilla gedwaald te hebben, stappen we op de fiets voor een rondje Andalucia van twee weken. Het blijkt verrassend gemakkelijk Sevilla aan de westzijde te verlaten; de fietser wordt niet – zoals in zoveel Spaanse steden – gedwongen zich op autovia's of andere snelwegen te begeven om het platteland te bereiken (aan de oostzijde richting vliegveld is dat trouwens wel anders!).

katoenveld bij Sevilla

Langs de Rio Guadalquivir

Zodra we de Rio Guadalquivir zijn overgestoken, fietsen we door een landschap van omgeploegde zwarte akkers en velden met verdorde katoenplanten. De katoenpluizen hopen zich als vuile sneeuw in de wegberm op en de witte draden hechten zich als kleverige spinnenwebben aan onze kleren. Na een bezoek aan de Romeinse ruïnes van Italica, beroemd vanwege de prachtige mozaïekvloeren, fietsen we over een rustige weg langs de Río Guadalquivir naar Villanueva del Rio y Minas, een dorp dat nog slechts teert op de roem van de voormalige mijn, waarvan de schachttoren nog altijd de omgeving beheerst. Bar-pensión Reche heeft kamers voor een schijntje en de uitbaatster kookt 's avonds voor je "quando tu quieres" – op elk gewenst tijdstip. Villanueva heeft een schitterende attractie in de buurt als je de platgetreden paden wilt verlaten: de Romeinse ruïnes van Mulva, die per auto nauwelijks bereikbaar zijn en per fiets en te voet slechts na een ruige tocht door de heuvels.

pad naar mulva

Het pad naar Mulva loopt door eikenbossen waarin we de zwijnen zich dik zien eten aan de eikels op het frisgroene gras, dat na de herfstregens weer is opgekomen. Hier komt de beroemde pata negra-ham vandaan
Door het ontbreken van richtingaanwijzers verdwalen we enkele malen kortstondig, maar na twee uur fietsen zien we wat verderop op een heuveltop de ruïne van wat een middeleeuws kasteel lijkt, en even later staan we voor de omheining van de opgravingen van Mulva. Het toegangshek is met een hangslot afgesloten. Net als we besloten hebben dan maar over het hek te klimmen in deze verlatenheid – om de een of andere reden menen we daar na zo'n ruige zoektocht het recht wel toe te hebben – komt de beheerder aanlopen. `Het is gesloten op maandag!' roept hij, maar begint vervolgens toch het hek te openen. Muchas gracias, señor!

mulvahoofd

Sfeervolle ruïnes

Vanaf de top van de heuvel waarop Mulva ligt, genieten we van een schitterend uitzicht op het omringende landschap van eikenbossen, afgewisseld met een enkele boerderij. In de thermen van de nederzetting zijn nog resten te zien van muurschilderingen en mozaïeken. De beheerder raapt stukjes ijzererts van de grond op; al meer dan 2000 jaar wordt hier mijnbouw gepleegd.

De ruïnes van het Romeinse Mulva

We vragen of er veel toeristen komen. Vooral in het weekend komen er bezoekers, zegt de beheerder, maar er wordt niet veel geïnvesteerd in de site. Al het geld gaat naar de veel grotere ruïnes van Italica bij Sevilla, verzucht hij. Tja, zoveel spectaculairs is er eigenlijk ook niet te zien in Mulva, maar zoals bij zoveel ruïnes gaat het om de sfeer en de omgeving en die zijn beide bijzonder genoeg. Een attractie dus die een omweg waard is, wat ons betreft. De beheerder legt ons een kortere route uit richting Villanueva, die even fraai blijkt te zijn als de heenweg, maar een stuk korter, zodat we die middag nog naar de vestingstad Carmona in de campiña betica kunnen fietsen.

De plaza van Carmona

Carmona

Kilometers lang klimmen we vals plat en met een aanwakkerende tegenwind het brede dal van de Rio Guadalquivir uit, met Carmona op de heuvel in de verte in het zicht. Pensión Comercio heeft een kamer, maar zoals de Trotter-reisgids met vooruitziende blik al schrijft, is de ontvangst hier uitermate onvriendelijk; de uitbater vraagt 300 pesetas stallingskosten per fiets en ontbrandt in een ware tirade als we zeggen dat nog niet eerder meegemaakt te hebben. De groeten dan maar; bar El Potro heeft kamers zat waar niks mis mee is voor de spotprijs van 4000 pesetas. En de bar op het sfeervolle stadsplein blijkt een heerlijk tapasmenu te serveren, zodat Carmona alsnog een aanrader wordt, ook al vanwege het schitterende uitzicht in oostelijke richting over de vlakte van de Rio Corbones. Wie daarvan lang wil genieten, moet zijn intrek nemen in de plaatselijke Parador, die op de rand van de rots gebouwd is.

landschap bij El Saucejo

Na het witte stadje Osuna, waar een zware olijfwalm uit de plaatselijke olijfpers ons eraan herinnert dat het oogsttijd is, vervolgen we de tocht onder een strakblauwe hemel in zuidelijke richting door een steeds bergachtiger landschap. Op de grijsgroene olijfgaarden na zijn de akkers kaal; graan en druiven zijn geoogst en de velden bieden een winterse aanblik, maar het kwik stijgt midden op de dag nog altijd tot bijna tropische waarden. Bijzonder is dat wel, want zelfs het tv-nieuws maakt melding van de hoge temperaturen.
Hoewel we de kleurenpracht van de klaprozen en zonnebloemen van het voorjaar missen, heeft ook dit landschap een onmiskenbare bekoring. Een kleine dissonant zijn de talloze dode ratten die we op de wegen zien liggen.

rotsig ronda

Ronda

Hoog in de lucht rondcirkelende roofvogels begeleiden ons naar Ronda, het stadje dat vanwege de schitterende ligging aan weerszijden van een diepe kloof een van de grootste toeristische trekpleisters van Andalusië is. Overdag nemen busladingen toeristen die vanaf de Costa del Sol worden aangevoerd, de winkelstraten en uitzichtspunten bij de bruggen over de kloof in bezit, maar 's avonds en 's ochtends vroeg is Ronda nog altijd een aangename plaats, waar je de dag plezierig kunt beginnen in de churreria in de hoofdstraat, die een heerlijk traditioneel ontbijt van churros con chocolate (gefrituurde deegslierten met chocolademelk) serveert.

Langs de pueblos blancos

Een prachtige stille route door de Serranía de Ronda voert ons eerst over een pas van 1000 meter (de Puerto de Encinas Borrachas) en vervolgens langs de pueblos blancos, verstilde dorpen van wit gestucte huizen met rode daken. Het is zondag, er wordt druk gejaagd in de omgeving en de parkeerplaatsen bij de ventas, de traditionele wegrestaurants , staan overvol. We naderen Gibraltar, maar gezien de prijzen van de hotels daar zoeken we een hostal in La Líinea de la Concepción, een troosteloos plaatsje in de schaduw van de beroemde rots. Om niet op een vierbaans snelweg te belanden, moeten we ons door een Pernis-achtig landschap van stinkende raffinaderijen werken.

Toegang tot Gibraltar via de landingsbaan van het vliegveld

Gibraltar

Om de Britse kroonkolonie te bereiken, moet je de landingsbaan van het vliegveld passeren. Voor het beklimmen van de apenrots wordt toegang geheven, maar er zijn sluiproutes voor wandelaars. Het uitzicht vanaf de rots valt vandaag wat tegen omdat er een dikke nevel omheen hangt, en het begint ook stevig te waaien. Een pint dan maar in een van de vele pubs in het stadje.

aap op de rots

Overal op de rots hangen bordjes dat de apen niet gevoerd of aangeraakt mogen worden, maar de Spaanse gidsen van de vele toeristengroepen lijken de toeristen juist aan te moedigen zoveel mogelijk pinda's te voeren. Een man krijgt een aap op zijn hoofd gezet. Hij vindt het niet leuk. De apen schijnen het wel best te vinden. Ze zitten hier allang en voorlopig gaan ze niet weg, als het aan de Britten ligt.

Tarifa

We vervolgen onze tocht langs de kust. Na Algeciras, richting Tarifa, wordt de weg weer aangenaam stil, maar de wind neemt steeds verder toe, tot die uiteindelijk af en toe orkaankracht bereikt. Ondertussen blijft de de zon schijnen. Fietsen wordt gevaarlijk, maar omdat de storm schuin van achteren komt, slagen we erin het surfparadijs Tarifa ongeschonden te bereiken. Tarifa staat bekend als de winderigste plek van Europa, en we kunnen dat onmogelijk ontkennen. Zelfs nu, begin november, is het druk met surfers, die voor een levendige sfeer zorgen. Aan de overkant van de Straat van Gibraltar glinsteren de lichtjes van Afrika. De televisie maakt melding van uitzonderlijke warmte en zware storm op zee.

Na Tarifa houden we de storm in de rug. We besluiten tot een overnachting in het zanderige Zahara de los Atunes, een verlaten oord waar gelukkig nog een hotel geopend is. Het strand is breed en mooi, maar zonnebaden is alleen prettig voor wie tegelijk gezandstraald wil worden.
De boulevard in Barbate is vrijwel geheel onder zandduinen verdwenen. Nog altijd loeit de storm, bij een temperatuur van 30 graden.

rots

In Sanlúcar de Barrameda genieten we van de beste Manzanilla en tapas ooit. We willen dwars door het natuurreservaat La Doñana doorsteken naar El Rocío en Sevilla, maar dat lijkt onmogelijk. Toegang is alleen groepsgewijze mogelijk. Daarom nemen we de route via Jerez de La Frontera, door lage heuvels vol kale druivenstokken. Vlak voor Sevilla begint het verschrikkelijk te stortregenen. De fietstocht naar het vliegveld, over de vluchtstrook van een drukke snelweg, is geen pretje. Drijfnat checken we in. Ook in Spanje is de nazomer definitief voorbij.