Spanje - Frankrijk, september 2019
De Pirinexus-route, Catalaanse fietsronde over stenige paden en stille Pyreneeën-passen
In het uiterste noordoosten van Catalonië valt meer te zien en te beleven dan de welbekende zandstranden en rotsbaaien van de Costa Brava. Dat ontdekten we algauw toen we de Pirinexus-fietsroute reden, die niet alleen langs de kust loopt, maar ook door het meer geaccidenteerde Catalaanse binnenland met zijn schilderachtige dorpen. Als kersen op de taart biedt deze fietsronde van 350 km ook nog twee niet al te hoge Pyreneeënpassen en een lieflijk stukje Frankrijk.
September leek ons een goede maand voor de Pirinexus-route, want dan zijn de grootste toeristendrukte en ergste zomerhitte voorbij.Vooral met de wat gematigder temperaturen waren we soms blij, want we kregen de Pirinexus niet echt cadeau: 70 procent van de route is onverhard en voert meestal over goed berijdbare vias verdes/voies vertes (fietspaden over voormalige spoorwegtrajecten), maar soms ook over hobbelige sporen tussen de akkers en stenige paden met steile hellingen vol diepe geulen. We zijn inmiddels geen twintig meer en moesten bij die laatste uitdagingen soms afstappen om onze trekkingfietsen met (toch redelijk minimale) kampeeruitrusting omhoog te duwen. Ons advies is dan ook: fiets de Pirinexus met lichte bepakking, dat scheelt het nodige gezwoeg!
We beginnen de fietstocht bij de reusachtige camping van Pals, waar de auto zonder probleem een weekje op het parkeerterrein mag blijven staan. De eerste etappe voert naar Girona, waar we twee nachten zullen blijven vanwege de dramatisch slechte weersverwachting voor de volgende dag. De eerste kilometers schieten niet echt op, omdat we een paar keer de Pirinexus-richtingbordjes over het hoofd zien en verkeerd rijden – de gps brengt redding.
Even later rijden we over een prima onderhouden via verde (ditmaal een voormalige tramlijn) naar Palamos, ooit een havenplaats vanwaar de landbouwproducten van de streek naar Barcelona verscheept werden, zo staat op een van de vele infoborden te lezen. Ergerlijk genoeg zijn die alleen in het Catalaans; het Spaans heeft hier definitief het onderspit gedolven in de strijd voor Catalaanse onafhankelijkheid. Een Engelse vertaling is blijkbaar ook te veel moeite. Raar in een gebied met zoveel buitenlandse toeristen.
Van Palamos tot Platja d'Aro volgt de route de kustlijn van de Costa Brava, en dat betekent een kilometer of tien kalmpjes peddelen over boulevards langs de stranden, tussen slenterende vakantiegangers door. Vooral Platja d'Aro biedt een indringende confrontatie met het massatoerisme in zijn zuiverste vorm: tientallen cafés, hamburgertenten, sangria-pubs en "goedkope" restaurants, waar een maaltijd nog altijd veel duurder is dan in een willekeurig lunchrestaurant in het binnenland. Dit alles in één lawaaiige hoofdstraat gepropt tussen eindeloze appartementencomplexen. In San Feliu de Guíxols buigt de Pirinexus het binnenland in en meteen verandert alles. Castell d'Aro is gewoon weer een schattig dorpje met een middeleeuwse burcht en kerkje op de 40 m hoge heuvel. Hier kunnen we even op adem komen na de drukte van de kust.
De via verde naar Girona, die het oude smalspoortraject vanuit San Feliu volgt, stijgt langzaam naar zo'n 150 meter in een landschap dat na de graanoogst tamelijk kaal oogt. Opvallend is het vele hoge riet tussen de akkers, dat het landschap toch nog een groen accent geeft. Af en toe passeren we een voormalig stationnetje dat nog aan de spoorlijn herinnert. Om Girona binnen te rijden, moeten we door het nauwe dal van de Riu Onyar, en dan zijn we ook vrijwel meteen in de oude binnenstad met zijn beroemde kathedraal, bovenaan een een enorme trap gelegen. Het voorspelde noodweer blijft gelukkig nog even uit.
Girona is een provinciestad met een sfeervol historisch centrum, een rode gietijzeren brug van Eiffel en gezellige pleinen, zoals de Plaça Independencia, waar de inwoners de Catalaanse onafhankelijkheid al uitgeroepen lijken te hebben, gezien de Catalaanse vlag op het standbeeld midden op het plein. Hier en elders in Girona kun je uitstekend eten, de keuze reikt van driesterrenrestaurants tot eenvoudige eettentjes met een lunchmenu voor € 12. Restaurants waar we zelf goed aten zijn Casa Marieta en Txalaka, gespecialiseerd in Baskische pinchos (tapas).
We bezoeken de hooggelegen kathedraal (€ 7), die tussen de huizen ingeklemd ligt. In het museum is vooral een curieus middeleeuws wandtapijt van de schepping nadere bestudering waard. Vanaf de nog hoger gelegen stadsmuur hebben we een prachtig uitzicht over de stad en de Pyreneeën in de verte.
In de middag nemen we de trein (€ 4,10) naar het stadje Figueres om het Casa-Museu Salvador Dalí te bezoeken. Dit is na het Prado in Madrid het drukste museum van heel Spanje, wat waarschijnlijk vooral te danken is aan busladingen toeristen op excursie die vanaf de Costa Brava worden aangevoerd. Het museum is vooral een verzameling rariteiten van de hand van de besnorde Catalaanse surrealist – niettemin zeker leuk om te bekijken en dat alles in een bizar vormgegeven pand. Kortom, je moet er een keer geweest zijn (en dat vindt iedereen kennelijk; koop tevoren kaartjes met tijdslot online!).
Als we de volgende ochtend uit Girona vertrekken, is het na veel nachtelijk onweerskabaal net droog geworden. Al snel hebben we de via verde richting Olot gevonden, en het lijkt een makkelijk tochtje te worden. Daar komen we vrij snel van terug, want vooral de Continental Travel Contactbanden van Peter lijken zich in het doornatte grove zand (of fijne kiezel) van het fietspad vast te zuigen. Het tempo zakt in tot hoogstens 15 km/u, en de lol vergaat ons een beetje. Gelukkig loopt de grote weg naar Olot vlak naast het fietspad, en de switch naar deze verbazend rustige asfaltweg is snel gemaakt. Later begrijpen we hoe de weg zo rustig kan zijn: het is vandaag de nationale feestdag van Catalonië, een dag waarop alle Catalanen thuis lijken te blijven (als stil protest?). Op het met Catalaanse vlaggen volgehangen dorpsplein van Amer zagen we 's ochtends al een enorm spandoek voor de gevluchte Carles Puigdemont; de stemming onder de dorpelingen leek er vrolijk revolutionair.
's Middags klaart het op en genieten we van het vulkaanlandschap van de Garrotcha, op weg naar Olot. Dit is trouwens ook een mooi wandelgebied, weten we van een eerder bezoek; de beboste heuvels (ooit kale vulkanen) liggen er vol lavastenen, als restanten van de laatste uitbarstingen zo'n 10.000 jaar geleden. Na Olot volgt de eerste echte klim met twee cols, de Col de Coubet van 1010 m en de Col de Santigosa van 1064 m. Het hellingspercentage van 5 à 6 procent is goed te behappen. In de verte zien we een laagje verse sneeuw op de bergtoppen.
Na deze prima wegen krijgen we na Sant Joan de los Abadesses nog een verrassing voor de kiezen: het asfaltweggetje wordt ineens een smal hobbelpaadje, dat steil afdaalt naar een riviertje, gevolgd door een nog steilere glibberhelling omhoog. Er volgen nog een paar van dergelijke supersteile hellingen langs de Riu Ter, leuk met de mountainbike, maar een flinke beproeving met een bepakte trekkingfiets. De gps geeft een alternatief voor ons officiële bewegwijzerde traject, en vanaf de helling zien we dat die variant waarschijnlijk minder uitdagend is. De grote feestcamping in Camprodon is vrijwel verlaten, maar rekent toch een toptarief van € 24 (seniorentarief nog wel...). In ruil daarvoor mogen we van het zwembad gebruikmaken, dat volgens de vriendelijke receptioniste "ijskoud" is.
De beklimming van de Col d'Ares (1513 m) is al even regelmatig als de cols van de vorige dag en biedt mooie uitzichten tot aan de Middellandse Zee. Autoverkeer is er vrijwel niet op deze doordeweekse dag en de stilte wordt af en toe alleen verbroken door een langsrazende motor.Aan de vochtiger Franse kant van de Pyreneeënhellingen is de begroeiing veel weelderiger, en er volgt een ruim 30 km lange afdaling, die tot aan Prats-de-Mollo tamelijk steil is.Dit eerste dorp aan de noordzijde ademt meteen al een onmiskenbaar Franse sfeer met de platanen op het dorpsplein en de pétanque spelende oude mannetjes. De weg blijft daarna kalmpjes dalen in een vriendelijk landschap met wijngaarden en fruitbomen, en uiteindelijk bereiken we het noordelijkste punt van de Pirinexusroute, Le Boulou, vanwaar we weer naar het zuiden koersen.
Bij Maureillas begint het misschien wel mooiste deel van de Pirinexus, de beklimming van de Col de Panissars (325 m), over een prachtig smal weggetje door de eikenbossen, met af en toe panoramisch uitzicht over de omringende bergen. Op de Col liggen nog Romeinse ruïnes, uit de tijd dat hier de strategisch belangrijke verbinding tussen de Via Domitia in het noorden en de Via Augusta in het zuiden was, en verder de restanten van een benedictijnenklooster uit de middeleeuwen. De Pirinexus loopt hier rechts omlaag naar het Spaanse La Jonquera, maar we hebben begrepen dat dit een loeisteil paadje omlaag is en daarom kiezen we voor de linker route naar Le Perthus.
Na een kwartiertje klimmen rollen we soepeltjes naar beneden, waarna we in deze Franse grensplaats in een traag vorderende file van dagjesmensen belanden, die in het nabije Spanje goedkope spullen gaan inslaan. Over de veel bredere Spaanse N2 bereiken we moeiteloos La Jonquera, een chaotische grensplaats vol supermarkten voor koopjesjagers en allerlei dubieus vertier. We ontvluchten het dorp via een wederom zeer steil stenig pad, dat de laatste echte beproeving voor de niet-mountainbiker blijkt te zijn. Na ruim een uur zwoegen dalen we af in de vlakte van de Baix Emporda, een inmiddels bekend landschap van appelboomgaarden en akkers, afgewisseld door pittoresk ogende dorpjes, zoals Peralada en Castelló d'Empúries.
We eindigen de dag aan de kust in L'Escala, een gezellige badplaats met een mooi fietspad langs de kust en de uitgestrekte Romeinse opgravingen van Empúries, die we een paar jaar geleden al bezochten. Vooral de moeite waard als je geïnteresseerd bent in de Oudheid, vooral vanwege het museum, de mozaïekvloeren en de uitzichten op de Pyreneeën aan de einder. De stadscamping midden in L'Escala is duur maar het sanitair glimt en blinkt, en 's nachts is het verrassend stil.
Dan is het nog maar een paar uur fietsen over onverharde paden tussen rijstvelden door naar het hooggelegen Pals, een monumentaal middeleeuws dorp dat geheel in de greep van het dagtoerisme is. Het wemelt er van de winkeltjes met keramiek en kunstgaleries. Na de koffie met een flink stuk taart uit de streek stappen we weer op de fiets voor de laatste twee kilometer van de Pirinexus-route.
Gefietste route
Etappe | Km* | Stijging in m** |
---|---|---|
Pals – Girona (Hotel Ibis Budget) | 74 | 770 |
Girona – Olot (Camping La Fageda) | 64 | 1000 |
Olot – Camprodon (Camping Vall de Camprodon) | 41 | 1021 |
Camprodon – Maureillas (Camping Maureillas) | 86 | 1219 |
Maureillas – L'Escala (Camping La Escala) | 70 | 715 |
L'Escala – Pals (Camping Mas Patoxas) | 32 | 240 |
Totaal | 367 km |
* Inclusief omwegen voor boodschappen etc.
** Op basis van digitale gps-data