Skip to content 
Spanje
Vietnam 1994

Van Saigon naar Hanoi: fietsen in Vietnam over Highway Nr.1

(Dit is inmiddels een gedateerde reportage. Er is sinds 1994, toen we dit artikel schreven, enorm veel veranderd in Vietnam. Highway Nr.1 is inmiddels niet meer geschikt om te fietsen, het land is vergeven van de brommers en auto's en (fiets)toeristen baren op deze route zeker geen opzien meer.)
haven bij Na Trang

Sinds Vietnam de poorten naar het buitenland wijd open heeft gezet, neemt het aantal toeristen snel toe. Maar zelfs langs de gebaande toeristenpaden baren fietsende westerlingen vaak nog voldoende opzien om het halve dorp te doen uitlopen. En dat terwijl de Vietnamezen toch wel gewend zijn aan fietsers...

brommers op een kruispunt

Saigon

Spitsuur in Saigon, of Ho Chi Minh City, zoals de politiek correcteterm luidt. De stad is nu nog een Eldorado voor de rechtgeaarde fietser. Hier zijn het immers niet de auto's die de macht hebben, maarde wielrijders, die met duizenden tegelijk de wegen bevolken. Lang zal dat niet meer duren, want de motorfiets is aan een geweldige opmars begonnen. Rondtoeren op een `xe Honda' over de brede boulevards,liefst met echtgenote en twee, drie of vier kinderen achter- en voorop, is vooral op zaterdagavond een geliefde tijdbesteding van de inwoners van de stad.

boten op de Mekong

We fietsen moeiteloos mee in hetverkeerspandemonium. Als het stoplicht bij een kruispunt op groen springt, stuiven en motoren als een ontketende kudde wildebeesten met honderden tegelijk naar voren. Overstekende voetgangers worden handig omzeild, al lukt dat soms maar gedeeltelijk. We prijzen het ontbreken van tuktuk- en bajaj-achtige vervoermiddelen die de atmosfeer in zoveel Aziatische steden totaal verzieken.

kinderen in de Mekongdelta

De Mekong-delta

Om aan klimaat en land te wennen, fietsen we eerst enkele dagen rond in de Mekong-delta, alvorens koers te zetten naar Hanoi, 1700 km noordelijk van Saigon. Het eerste gedeelte buiten de stad, op weg naar de stad My Tho in de Mekong-delta, is niet erg fietsvriendelijk. Zwaar vrachtverkeer blaast roetwolken in het gezicht, de hitte is intens, de weg breed maar razend druk. Gelukkig zijn er ruim voldoende ravitailleringsmogelijkheden langs de weg, eenvoudige stalletjes met kleuterstoeltjes en minitafeltjes; zelfs naar Aziatische maatstaven zijn Vietnamezen erg klein. Daar kun je echte Coca Cola drinken, stokbrood met echte Franse smeerkaas of een Vietnamese variant van pâté eten en de tientallen kinderen en volwassenen aanstaren die zich direct bij aankomst in een brede kring om je heen verzamelen, de kleintjes vooraan.

Een enkele durfal durft onze bolides wel aan te raken of zelfs met de bel te tingelen, maar meestal blijft de hele meute zwijgend maar met een lach op het gezicht staan kijken hoe liters Cola, mineraalwater en thee in het keelgat van de Westerlingen verdwijnen. Regelmatig krijgen we door vriendelijke uitbaters fruit aangeboden, zoals een tros bananen, of een eendenei, of drie eendeneieren, die we geacht worden subiet naar binnen te werken. Een poging om de hoofdweg te verlaten en via een op onze kaart aangegeven secundaire weg verder te fietsen mislukt jammerlijk. De communicatieproblemen zijn te groot. Probeer maar eens uit te leggen waarom je een omweg over een hobbelig weggetje wilt nemen als er ook een prachtige, door de Amerikanen aangelegde asfaltweg loopt...

koe in rijstveld

Mini-bommenwerpers

Als je niet al te goed kijkt, lijkt de Mekong-delta wel een sappig Hollands weidelandschap. De groene rijstvelden reiken tot aan de horizon en worden omzoomd door kokospalmen. De enige hellingen die we moeten nemen zijn de steile bruggetjes over de vele rivieren en sloten. Naarmate we verder van Saigon af komen, wordt de weg rustiger en het fietsen aangenamer. Een ongemakje is wel dat het vrijwel onmogelijk is een sanitaire stop te maken. Zodra we denken een rustig plekje gevonden te hebben en een van ons richting bosjes gaat, schieten er een of meer Vietnamezen lachend te voorschijn. De Vietnamezen zelf gebruiken hutjes op wankele stellages boven visvijvers, maar dat is ons toch echt te riskant.

boottochtje

In Vinh Long genieten we die avond van het uitzicht op de brede rivier, waar de pontjes door vrouwen die met lange peddels achterin de boot staan naar de overkant geroeid worden. Ze duwen de boot als het ware vooruit. Het is zwaar werk, maar voor ons heeft het iets onmiskenbaar vredigs. Hier waart het verleden nog rond, al ligt de moderne tijd met zijn buitenboordmotoren op de loer.

drijvende groentemarkt

Vanuit de hotelkamer hebben we uitzicht op een speeltuin met een draaimolen met mini-bommenwerpers, en daarnaast een klein openluchtmuseum met Amerikaanse tanks en straaljagers, roestige getuigen uit een minder vredig verleden, waarvan de beelden nog in ons geheugen staan: Saigon, My Lai, Danang, Hue, het blijven namen met een bijklank, die ons herinneren aan journaals en kranten in de jaren zestig en zeventig. Die avond worden we uit de slaap gehouden door de kwelende zangers in de karaokebar, een verschijnsel dat in Vietnam een waanzinnige populariteit geniet. Gelukkig gaat de stekker om elf uur uit het stopcontact, want het leven in Vietnam begint vroeg, rond een uur of vijf.

cham.jpg

IJskoffie

De volgende ochtend gebeurt er iets raadselachtigs. Als we de weg die de stad uit loopt proberen te vinden, worden we door tientallen mensen toegezwaaid. Ze wijzen ons op kruispunten een bepaalde richting uit en inderdaad, de aanwijzingen lijken steeds te kloppen. Even later zien we de oplossing fietsen. Drie landgenoten volgen dezelfde route als wij, en de bezorgde Vietnamezen meenden dat wij de aansluiting met hen verloren waren. We praten bij met een kopje filterkoffie, een van de geneugten van Vietnam. Het water wordt in een aluminium koffiebakje met gaatjes in de bodem gegoten, waarna de koffie langzaam in het glas druppelt. De Vietnamezen drinken 's morgens graag ijskoffie. Het getingel van lepels tegen het glas als koffie en ijsklontjes fanatiek gemengd worden is een van de meest kenmerkende geluiden in de cafés, evenals het getik van de hamertjes waarmee een blokje ijs tot klontjes voor de frisdrank wordt klein geslagen. Steeds weer moeten we kiezen tussen warme frisdrank van 40 graden of heerlijk koele, potentieel gevaarlijke frisdrank mét ijs. Dat ijs komt uit fabriekjes en wordt dagelijks in grote blokken met handkarren aangeleverd. Tijdens ons verblijf in het land blijven we ons afvragen of voor de ijsfabricage rivierwater of zuiver mineraalwater wordt gebruikt. En zou het water eerst gekookt worden?

restaurant met gerecht com pho

Noordwaarts

Na een rondje Mekong-delta wordt het tijd noordwaarts te gaan. Ons eerste doel is Dalat, een geliefde vakantieplaats in de bergen. De bevolking reageert in deze streken heel anders op onze doorkomst. Af en toe stoten mensen van verbazing niet meer dan kreten uit en kinderen rennen doodsbang weg. Voor het eerst horen we het `Lien-Xo!' geroep (Rus!), inmiddels een standaardbenaming voor buitenlanders. `Ha-lan!' (Holland) roepen we terug. Maar als de aanvankelijke schuwheid is overwonnen – sommigen schrapen wel een kwartier lang alle moed bijeen alvorens ons letterlijk trillend en zwetend aan te spreken – blijken de mensen uiterst hartelijk en gastvrij. Van converseren komt helaas niet veel terecht, ondanks de stoomcursussen in de zes tonale uitspraakvariaties die bereidwillige Vietnamezen ons op terrasjes geven. Het kost ons al de grootste moeite verstaanbaar het nationale gerecht pho (een maaltijdsoep) te bestellen:
`Pho, alstublieft.'
`Eh, wat?'
`Pho, en wat com (rijst).'
`O, Phuuuh!' (gegrinnik).

kinderen bij Dalat

Dalat

De bergen worden hoger en we moeten behoorlijk op de pedalen. Er zijn weinig hotels in deze streek, en die zijn voor buitenlanders vaak niet toegankelijk. We willen overnachten in een stad die volgens onze landkaart minimaal 100.000 inwoners zou tellen, maar de plaats is in het niets verdwenen. We zien slechts weiden, bergen en bossen. Een eenvoudig pension in een bergdorpje biedt uitkomst. Aan het eind van een dag lang klimmen en dalen verdrievoudigen opeens de prijzen van consumpties langs de weg. We weten dat Dalat niet ver meer kan zijn. Dit koele bergoord was in de koloniale tijd een geliefde buitenplaats voor de Fransen, die er prachtige villa's lieten bouwen. De architectuur, de koelte en de dennenbossen geven Dalat oppervlakkig gezien een Europees karakter, dat op ons merkwaardig vertrouwd overkomt en op Aziaten juist heel exotisch. Vietnamese toeristen worden hier dan ook met busladingen tegelijk aangevoerd. Een van de grootste attracties is de slaapkamer van het art deco zomerpaleis van keizer Bao Dai, waar stelletjes zich lachend laten fotograferen in het bed van deze laatste Vietnamese keizer.

markt saigon

Hoi An

Een bezoek aan een Vietnamese bank is een belevenis. Meisjes zitten achter metershoge stapels bankbiljetten geld te tellen, zonder enige vorm van beveiliging. Wij verlossen hen van enkele kilo's dongs; de grootste coupure is een gulden waard. Zoveel geld kan onmogelijk in de moneybelts; de fietstassen moeten als kluis dienen. Met gemengde gevoelens verlaten we het toeristische Dalat. Na een laatste klimmetje volgt een tientallen kilometers lange afdaling naar de kust, de beloning voor dagenlang zwoegen in de bergen. Het brede zandstrand van Nha Trang lonkt. De stad blijkt vol culinaire genoegens: loempia's, verse vis, kreeft en desserts als yoghurt, ijs en crème caramel staan op het menu. Onze favoriete drank is mang cau, custard apple met ijs, suiker en gecondenseerde melk, gepureerd in de blender. Uitstekend eten is er ook in Hoi An, een bij Westerse toeristen zeer geliefd pittoresk plaatsje, 500 kilometer noordelijk van Nha Trang. De eigenaar van restaurant Oriënt heeft van een Nederlands meisje een frituurpan via de post gekregen. `Alle toeristen willen graag frites eten,' zegt hij, `maar ik wist niet hoe dat moest. Zij heeft het mij geleerd en nu heb ik de beste frites van het land!'

De ruïnes van My Son

Vanuit Hoi An ondernemen we op de fiets een dagtocht naar de ruïnes van My Son, een centrum van de hindoeïstische Cham-cultuur. De indrukwekkende tempels, sommige meer dan duizend jaar oud, zijn niet alleen door de tand des tijds zwaar aangetast, maar ook door Amerikaanse bombardementen. De Vietcong had hier een belangrijke basis. Onderweg erheen worden we met andere gevolgen van de strijd geconfronteerd. We zien opvallend veel zwaar gehandicapte mensen en de onverharde weg loopt om talloze, inmiddels met water gevulde bomkraters heen. Ondanks alles is het een aangename tocht over een stille weg door een verder prachtig landschap. Terug in restaurant Oriënt valt ons de bewondering van andere travelers ten deel. Per fiets door Vietnam reizen lijkt hen veel aangenamer dan urenlang opeengepakt in benauwde, overvolle bussen te moeten zitten. Wij zijn het geheel met hen eens. Op de fiets omzeilen we met gemak alle hobbels en kuilen in Highway Nr. 1, de hoofdverkeersader van Saigon naar Hanoi met de allure van een B-weg, terwijl je in de bus voortdurend tegen het plafond vliegt.

vlaggen in Hanoi

De Wolkenpas

De drukte op Highway Nr. 1 valt meestal erg mee, al blijft het oppassen voor roekeloos inhalende vrachtauto's. Meerdere malen per dag moeten we de berm in om een confrontatie te vermijden. Als er dan ook nog een Vietnamees op fiets of Honda naast ons rijdt – sommigen rijden uit nieuwsgierigheid kilometerslang mee – wordt de situatie soms echt penibel. Langzaam noordwaarts vorderend zien we hoe het karakter van het land verandert. De natuurlijke scheidslijn tussen het liberalere Zuiden en het soberder Noorden is de Wolkenpas bij Hué. Als we na lang zwoegen in de hitte op de pashoogte aankomen, worden we verwelkomd door water- en frisdrankverkopers. Een van hen vindt ons gefiets erg ongezond; we zijn het niet met hem eens, maar hebben geen weerwoord op zijn opmerking: `Ja, als je rijk bent en eten met veel vitamines kunt nuttigen, dan is fietsen gezond, maar als je arm bent zoals ik...' Als een meisje dan ook nog vraagt waarom we wel twee blikjes Cola van een dollar (bijna een dagloon) bij haar vriendin kopen en niet bij haar, hebben we voorlopig genoeg om over na te denken tijdens de lange afdaling.

verboden voor fietsen met bagage

Na de Wolkenpas wordt de invloed van het communisme steeds duidelijker zichtbaar. Veel mannen dragen de Vietcong-helm, de steden zijn grauwer, de mensen armer en we kunnen minder makkelijk aan eten komen. Toch blijft de vriendelijkheid van de bevolking. We reageren verbaasd op de verhalen van andere toeristen, die zeggen moeite te hebben met de honger naar dollars van de Vietnamezen. Zou het zoveel uitmaken dat wij als fietsers zelden in toeristische gelegenheden eten, maar in de tentjes waar nooit een buitenlander komt?

Hanoi

Na zes weken fietsen naderen we de hoofdstad Hanoi, ons einddoel. Een fietspad ter breedte van een autosnelweg voert ons de stad in. We negeren een bord dat fietsen met bagage verbiedt, maar worden even later door een politieman staande gehouden. Het teveel aan bagage wil hij wel door de vingers zien, maar wisten we dat dit een straat met eenrichtingverkeer is? Lachend wijst hij ons terug. Hij heeft het druk zat, want de verkeersdiscipline is hier ver te zoeken. We zien het ene na het andere ongelukje gebeuren, meestal fietsers of motorfietsen die tegen elkaar botsen. Veel auto's zijn er gelukkig nog niet.

hochimin.jpg

Uncle Ho

Een bezoek aan het mausoleum van Ho Chi Minh vormt een gepast afscheid van het land. In ganzenpas worden we langs de erewacht in vol ornaat naar de baar geleid. Zwijgen is verplicht. Uncle Ho ligt er vredig bij, maar als we even dralen om te kunnen zien of hij van was is, zoals de geruchten luiden, worden we direct weggeleid. Vietnam geeft niet al zijn geheimen zomaar prijs.