Stedentrip Parijs
Parijs: van de Eiffeltoren tot het Louvre
Parijs is een van de populairste bestemmingen voor een stedentrip. Geen wonder, want op maar een paar uur van Nederland vind je in de Lichtstad een veel zuidelijker atmosfeer, terwijl de vele attracties, variërend van de Eiffeltoren tot de Notre-Dame, Montmartre en het Louvre, garanderen dat je je geen moment hoeft te vervelen. Parijs straalt onmiskenbaar grandeur uit met haar monumentale gebouwen, grootse pleinen en indrukwekkende boulevards, waarvan de Champs-Élysées wel de bekendste is. Een echte wereldstad dus!
Musea en winkels
Er is in Parijs zoveel te zien, dat één weekendbezoek slechts een heel globale indruk van de stad kan geven. Alleen al in het Louvre of het Musée d'Orsay kun je vele uren zoet brengen. Voor anderen zijn voorname winkelstraten als de Champs-Élysées en de Rue de Rivoli, de boetieks in Le Marais en de grote warenhuizen als Galeries Lafayette en Le Printemps aan de Boulevard Hausmann juist weer een grote attractie (het illustere La Samaritaine, waar volgens de reclameleus alles te koop was, is tot hotel annex winkel- en kantorencentrum verbouwd).
Boulevard des Champs-Élysées
De Champs-Élysées is zonder twijfel een van de bekendste boulevards ter wereld, en ook een van de meest prestigieuze. Het presidentiële paleis, het Élysée, ligt aan de boulevard en alle grote modemerken en juweliers hebben hier vestigingen, tegen astronomische huurprijzen. De boulevard is bijna twee kilometer lang en loopt van het chaotische Place Charles de Gaulle (Étoile) met de Arc de Triomphe naar het lager gelegen en al even chaotische Place de la Concorde, twee pleinen waar je je als buitenlander maar beter niet met de auto of de fiets kunt wagen. In de decembermaand is de boulevard prachtig verlicht met duizenden kerslichtjes in de bomen. Opvallend is dat de neonreclames van de winkels verplicht alleen in wit zijn uitgevoerd, wat de voorname uitstraling nog vergroot.
Het Louvre
Het Louvre is het bestbezochte museum ter wereld (10,2 miljoen bezoekers in 2018) en telt zo veel topstukken in de 403 zalen dat je niet weet waar je moet beginnen als je eenmaal langs de loketten bent. Het museum is ook nog eens buitengewoon onoverzichtelijk ingedeeld, met onlogische zaalnummers en diverse trappenhuizen en niveaus. Je kunt daarom maar beter tevoren uitkiezen welke periode in een van de drie vleugels (Richelieu, Denon, Sully) je wilt bezoeken. Van de ene naar de andere vleugel switchen om een bepaald kunstwerk te bekijken kan zomaar een half uur duren als je de weg niet precies weet. Misschien is het het beste de Mona Lisa maar van het lijstje te schrappen, want in de speciaal voor dit schilderij ingerichte grote zaal is het gewoonlijk een enorme chaos van fotograferende, lawaaiige toeristengroepen.
Het glimlachende schilderij hangt verloren aan een enorme wand, van de bezoekersmeute gescheiden door een glaswand en twee hekwerken. De suppoosten hier lijken elke hoop op enige orde allang te hebben laten varen. Bij de andere topstukken in het museum is het gelukkig niet zo'n bende.
Een bezoek waard zijn de schitterende appartementen van Napoleon III in de Richelieu-vleugel. Hier zie je hoe een Franse vorst halverwege de 19e eeuw in zeldzaam weelderige luxe in het Louvre resideerde.
Tip:In coronatijd is het Louvre elke dag van 9 tot 18 uur geopend, op dinsdag is het museum gesloten. Het is sterk aan te raden om online een ticket kopen, dat kost €17 en heeft een vaste datum en toegangstijd. Als het niet te druk is, zijn er ook aan de kassa nog tickets verkrijgbaar voor € 15, maar dan heb je kans lang in de rij te moeten staan.
Musée d'Orsay
In het voormalige treinstation Gare d'Orsay is sinds 1986 het Musée d'Orsay gevestigd. Een schitterend staaltje architectuur! De getoonde werken doen daar niet voor onder, want het museum bezit een van de belangrijkste verzamelingen van impressionistische schilderijen ter wereld. Hier vind je maar liefst 24 Van Goghs, waaronder twee zelfportretten en L'Église d'Auvers-sur-Oise, dat hij vlak voor zijn dood schilderde. Het museum is ook de moeite waard vanwege de verzameling beeldhouwwerken, die in de indrukwekkende hal fraai uitkomen. Tip: op donderdag is het Musée d'Orsay tot 21.45 open, op maandag is het gesloten. De toegangsprijs voor de vaste collectie is €16.
Eiffeltoren
Als je vanuit het noorden aan komt rijden, is het gietijzeren gevaarte al van verre zichtbaar: de Eiffeltoren, hét symbool van Parijs, dat oorspronkelijk slechts als tijdelijk monument voor de wereldtentoonstelling van 1889 bedoeld was. De constructie van 15.000 ijzeren delen, verbonden met 2,5 miljoen klinknagels, mocht echter toch blijven staan, omdat de top een ideale plek was om antennes te plaatsen voor de net uitgevonden radiotelegrafie. De Eiffeltoren is nu zonder concurrentie de grootste attractie van de Franse hoofdstad. De rijen voor de lift naar de top van de 324 m hoge toren kunnen immens zijn. Wie een beetje fit is kan de trap tot aan de tweede verdieping op 115 meter hoogte nemen (€ 10,50); zo kun je de constructie op je gemak bewonderen en bespaar je een paar euro in vergelijking met de lift, die € 16,70 kost. Wil je naar de hoogste etage op 276 meter, dan betaal je € 26.10 (lift) of € 19,90 (trap plus lift). Jongeren onder 25 jaar krijgen korting. De toren is tot 's avonds laat open, 's zomers zelfs tot na middernacht. Zie voor de precieze tijden en toegangsprijzen de Eiffeltoren-website
Notre-Dame
De eerste steen voor de Notre-Dame, een van de grote gotische kerken van Europa, werd in 1163 gelegd. De kathedraal heeft heel wat stormen doorstaan en was begin 19e eeuw zo in verval geraakt dat sloop ervan overwogen werd. De kathedraal zoals die nu bestaat, is dan ook deels een 19e-eeuwse kerk, gerestaureerd door Viollet-le-Duc, ook bekend van zijn rigoureuze herstelwerk in de Zuid-Franse plaats Carcassonne. Op 15 april 2019 weerd het houten dak van de kathedraal door een apocalyptische brand grotendeels verwoest en raakte het kerkgebouw zwaar beschadigd. De restauratie is inmiddels voortvarend ter hand genomen. De Notre-Dame staat op een eiland in de Seine, het Île de la Cité, dat het geografische centrum van Parijs is. Op het plein voor de Notre-Dame is het dan ook altijd erg druk met toeristen. Toch zijn er op het eiland ook rustige plekjes te vinden. loop maar eens naar de west- of oostpunt, vanwaar je mooi over de Seine uit kunt kijken.
De Sainte Chapelle en de Conciergerie
De Sainte Chapelle op het Île de la Cité is een fraai staaltje gotische bouwkunst. Het licht in de 13e-eeuwse bovenkapel is betoverend dankzij de prachtige gebrandschilderde ramen, waartussen slechts heel ranke steunlijsten oprijzen. De kerk lijkt wel uit glas opgebouwd en is een voorbeeld van de ultieme gotiek. Vaak staat er een lange rij voor de ingang van de Sainte Chapelle, en na het loket (toegang € 10) moet je nogmaals lang wachten voor de strenge veiligheidscontrole. De kapel staat namelijk op het terrein van het Paleis van Justitie. Neem geen messen of schaartjes mee!
Tip: Als je eerst de ernaast gelegen Conciergerie bezoekt en daar een combiticket koopt (€ 15), hoef je alleen nog maar voor de veiligheidscontrole te wachten. De Conciergerie is de voormalige staatsgevangenis en is een snelle rondgang waard; je kunt hier onder meer de cellen van Marie Antoinette en Robespierre bekijken, die levensecht ingericht zijn.
Sacré Coeur en Montmartre
Zo elegant als de Notre-Dame en de Sainte Chapelle zijn, zo pompeus is de Sacré-Coeur. Deze in witte steen uitgevoerde Romaans-Byzantijnse kerk uit de 19e eeuw ligt op het hoogste punt van de stad in de wijk Montmartre, en alleen daarom al is het de moeite waard om via lange trappen naar boven te klimmen en van het uitzicht over Montmartre te genieten. Voor de prijs van een metrokaartje gaat er ook een funiculaire de heuvel op. Op de brede trap voor de Sacré-Coeur is het altijd een drukte van belang met toeristen die van het uitzicht over Parijs genieten. De koepel van de kerk kun je beklimmen voor een nog weidser panorama.
Montmartre was ooit een dorpje buiten Parijs, maar al in de vorige eeuw is het opgeslokt door de metropool. Toch kun je nog altijd iets van het dorpse verleden herkennen in de kleine huisjes en smalle straatjes, en ook resteren er nog twee molens die ooit bij de kalkafgravingen hier in bedrijf waren.
Place du Tertre
Vlak in de buurt van de Sacré-Coeur ligt de Place du Tertre (het "heuvelplein"), ooit het middelpunt van het Montmartre van de bohémiens en kunstenaars, nu een toeristenval vol would-be kunstenaars en dure cafés. Niettemin ontkomt niemand eraan om hier even een kijkje nemen, al was het maar om te constateren dat alle clichés over het plein waar zijn. Niet getreurd, als je verder ronddwaalt door de kronkelige straatjes van Montmartre, kom je vanzelf pleintjes tegen waar nog wel iets van de kunstenaarssfeer van vroeger hangt. Dan ontdek je vast ook de enige wijngaard van Montmartre, die een jaarlijkse opbrengst van een paar honderd flessen heeft. Tijdens een wijnfeest in oktober worden de flessen geveild; de opbrengst gaat naar een goed doel.
Parken en pleinen
Natuurlijk is Parijs een bezoek waard vanwege de monumenten en musea, maar vergeet vooral niet zomaar wat door de stad te dwalen, door nauwe straatjes, over brede boulevards, in parken en over de vele pleinen. Er is altijd wel wat te beleven: optredens van straatartiesten, flanerende Parijzenaars, onder wie opmerkelijk veel oudere dames met schoothondjes en waarschijnlijk ook wat clochards, wier bestaan allerminst romantisch is (in Parijs leven vele duizenden mensen op straat). Voor de echte wandelliefhebbers zijn er twee lange-afstandswandelingen in Parijs, een van noord naar zuid en de ander van west naar oost. Het is geen probleem bij elk bezoek een stukje te lopen van deze boeiende wandelingen, die je ook het onbekende Parijs laten zien; ze voeren regelmatig langs metrostations.
Het Parijse Cabaret
Parijs is natuurlijk ook de stad van het cabaret, van de min of meer "gewaagde" voorstellingen in etablissementen als de Moulin Rouge, waar nog altijd de cancan gedanst wordt, de Folies Bergère, de Crazy Horse Saloon en het Lido op de Champs-Élysées. Sterren van het kaliber Josephine Baker, Leo Ferré en George Brassens vind je er allang niet meer, wel professionele shows in ruil voor een forse toegangsprijs.
Père-Lachaise en de catacomben
Geen begraafplaats ter wereld trekt zoveel toeristen als de Cimetière Père-Lachaise, waar de laatste rustplaatsen van beroemdheden als Féderic Chopin, Edith Piaf, Oscar Wilde en Jim Morrison dagelijks talloze bewonderaars trekken. Rond deze graven is het altijd een drukte van belang, en het grafmonument van Oscar Wilde, die in 1900 berooid in Parijs stierf, is de laatste jaren zelfs zwaar beschadigd door alle vette lippenstiftkussen. Het is inmiddels gerestaureerd en er is een glazen plaat omheen geplaatst om nieuwe besmettingen door bewonderaars te voorkomen.
Ook als je niet geïnteresseerd bent in deze bedevaartplaatsen is Père-Lachaise, met 48 ha de grootste begraafplaats in de stad Parijs, zeker de moeite van een bezoek waard; je kunt er ronddwalen over romantische, kronkelende paden langs tal van excentrieke grafmonumenten, en de toegang is uiteraard gratis (stap uit bij metrostation Gambetta; je komt dan binnen bij het graf van Oscar Wilde en kunt de begraafplaats heuvelafwaarts over wandelen). Wie hier begraven wil worden, moet overigens in Parijs overlijden of er wonen, en dan nog is het lastig, want er komen jaarlijks maar heel weinig plaatsen vrij.
Minstens even interessant als Père-Lachaise zijn Les Catacombes aan de Place Denfert-Rochereau, waar de resten van zes miljoen doden opgestapeld liggen. In de 18e eeuw werden hun beenderen vanwege de stank van de begraafplaatsen naar deze onderaardse voormalige zandsteengroeven gebracht, die toen buiten de stad lagen. Je kunt in een klein gedeelte een kijkje nemen en je vergapen aan de ongelooflijke hoeveelheid opgestapelde beenderen en schedels. Er schijnen ook geheime toegangen naar deze catacomben te zijn, maar een dwaaltocht op eigen initiatief door de gangen is zeker niet zonder gevaar.